1 Chronicles 6

1) Gerson,

Hij wordt 1 Kron. 6:16 en elders Gersom genoemd.

1Ch 6.16
2) Jizhar,

Onder, 1 Kron. 6:22, wordt hij Amminadab genoemd.

1Ch 6.22
3) Nadab

Deze twee werden door den Heere gedood, omdat zij vreemd vuur in hun reukpannen gebruikten; Lev. 10:1.

Le 10.1

3) Abihu,

Deze twee werden door den Heere gedood, omdat zij vreemd vuur in hun reukpannen gebruikten; Lev. 10:1.

Le 10.1

4) Eleazar

Eleazar is zijn vader A„ron in het hogepriesterambt gevolgd.

5) Johanan

Enigen menen dat hij is dezelfde man, die 2 Kron. 11:4 genoemd wordt de hogepriester Jojada. Zie van den groten ijver van dezen man, 2 Kon. 11:17.

2Ch 11.4 2Ki 11.17

6) Azarja.

Dezen houden sommigen dezelfde geweest te zijn, die zich den koning Uzia tegenstelde; 2 Kron. 26:17.

2Ch 26.17

7) Hij is het,

Dit verstaan enigen van Johanan, anderen van Azaria, tot zijn eer, omdat hij zich tegen den koning Uzia stelde.

8) in het huis,

Te weten, in het huis des Heeren; dat is, in den tempel.

9) Sallum;

Anders genoemd Mesullam; 1 Kron. 9:11.

1Ch 9.11
10) Hilkia,

Zie 2 Kon. 22:4.

2Ki 22.4
11) Seraja,

Seraja was hogepriester toen Nebukadnezar Jeruzalem innam, vanwaar hij gevankelijk weggevoerd is naar Ribla, waar Nebukadnezar hem deed doden, 2 Kon. 25:18,21; Jer. 52:24,27. Ezra de schriftgeleerde [die men meent dat deze boeken geschreven heeft] was zijn zoon. Zie Ezra 7:1.

2Ki 25.18,21 Jer 52.24,27 Ezr 7.1
12) Juda

Dat is, de inwoners van Juda en Jeruzalem.

13) zijn de namen

Zie Exod. 6:16.

Ex 6.17
14) Van Gerson:

Anders, aangaande Gersom.

15) Zimma;

Hij is geweest zoonszoon van Jahath, want Sime‹ was vader van Zamma, 1 Kron. 6:42.

1Ch 6.42
16) Joah

Hij wordt Ethan genoemd, 1 Kron. 6:42.

1Ch 6.42

17) Iddo

1 Kron. 6:41 wordt hij Adaja genoemd.

1Ch 6.41

18) Jeathrai.

Hij wordt onder, 1 Kron. 6:41, Ethni genoemd.

1Ch 6.41

19) zoon

Dat is, neef; hij was eigenlijk te spreken de zoon van Sime‹; onder, 1 Kron. 6:42.

1Ch 6.42
20) Korah;

Dit was die Korach, die met Dathan en Abiram tegen Mozes rebelleerde.

21) Uriel

Onder, 1 Kron. 6:36, wordt hij Zefanja genoemd, of Zofonja.

1Ch 6.36

22) Uzzia

Anders, Azaria, 1 Kron. 6:36.

1Ch 6.36

23) Saul.

Anders, Jo‰l; onder, 1 Kron. 6:36.

1Ch 6.36
24) Elkana

Te weten, van den zoon van Saul.

25) Elkana

Versta hierop: Die zoon van Amasai was.

26) Zofai

Anders, Zuf, 1 Kron. 6:35, en 1 Sam. 1:1.

1Ch 6.35 1Sa 1.1

27) Nahath

Toah, 1 Kron. 6:34, en Tochu, 1 Sam. 1:1.

1Ch 6.34 1Sa 1.1
28) Eliab

1 Kron. 6:34, Eli‰l.

1Ch 6.34

29) Samuel

Versta hierbij: Zijn zoon was Samu‰l; waarvan in 1 Kron. 6:28.

1Ch 6.28
30) Vasni

Jo‰l genoemd, 1 Kron. 6:33, en 1 Sam. 8:2.

1Ch 6.33 1Sa 8.2
31) tot het ambt

Hebreeuws, aan de hand des gezangs van het huis des Heeren.

32) nadat de ark

Hebreeuws, na de rust van de ark; dat is, nadat de ark des verbonds in Davids huis gebracht was, 2 Sam. 6:17, want tevoren werd zij van de ene plaats in de andere gebracht.

2Sa 6.17
33) naar hun wijze

Dat is, naar de order, die hun verordineerd was.

34) Dezen nu zijn ze,

Te weten, Heman, Asaf en Jeduthun, die als opperzangmeesters gesteld waren over de andere zangers, die in vier en twintig orden of beurten door David zijn onderscheiden; 1 Kron. 25:9, enz.

1Ch 25.9

35) van de zonen der Kahathieten,

Dat is, van de nakomelingen.

36) de zanger,

Dat is, opperzangmeester.

37) Ebjasaf

Hij wordt, Exod. 6:23, Abiasaf genoemd.

Ex 6.24
38) Asaf stond

Versta dit alzo, dat deze Asaf geweest is de broeder, dat is, de bloedverwant van Heman, waarvan 1 Kron. 6:33 gesproken wordt, en wiens voorouders tot hiertoe verhaald zijn. Deze Heman nu stond met de zijnen, als hij zijn ambt bediende, in het midden. Asaf stond aan de rechterhand van Heman in de bediening van zijn ambt, gelijk de nakomelingen van Merari tot zijn linkerhand stonden, 1 Kron. 6:44.

1Ch 6.33,44

39) Berechja

Hebreeuws, Berechijahu.

40) broeders nu,

Dat is, neven.

41) Ethan

Hij wordt Jeduthun genoemd, 1 Kron. 9:16, en 1 Kron. 25:6, en 2 Kron. 35:15; Ps. 62:1, en Ps. 77:1.

1Ch 9.16 25.6 2Ch 35.15 Ps 62.1 77.1
42) broeders

Dat is, neven, verwanten, gelijk boven, 1 Kron. 6:44, enz.

1Ch 6.44

43) de Levieten

Te weten, de overige Levieten, die geen zangers waren.

44) gegeven

Dat is, besteld of verordineerd.

45) zijn zonen

Mitsgaders degenen, die van den huize A„rons hun in het priesterambt gevolgd zijn. En daarom worden in de volgende verzen gesteld de hogepriesters van A„ron af tot op Zadok, die ten tijde van David en Salomo hogepriester werd; 1 Kron. 29:22.

1Ch 29.22

46) het werk

Dat is, dat in het heilige der heiligen moest gedaan worden, hetwelk was het binnenste des tabernakels, waar niemand mocht ingaan dan alleen de hogepriester. Hier stond de ark des verbonds.

47) Isra‰l

Dat is, het volk van Isra‰l. Zie Lev. 16.

48) Pinehas zijn zoon

Te weten, Eleazars, die naast voorgaat, en versta dit ook alzo van de volgende, tot op de tijden Davids toe.

49) hun woningen,

Zie Joz. 21:13. Daar worden de steden genoemd, die hun tot woningen gegeven zijn, hoewel de namen wat veranderd zijn, gelijk zulks door langheid van tijden meermalen gebeurt.

Jos 21.13

50) lot

Dat is, de woning, bij het lot hun toegevallen, was daar. Anders, die loten; te weten, die in de volgende verzen beschreven worden.

51) was voor hen.

Hebreeuws, was hun.

52) zij gaven

Te weten, de kinderen Isra‰ls. Anders, men gaf hun.

53) haar voorsteden

Versta hierbij, met de akkers en weiden daar rondom naast gelegen, om zichzelven en hun beesten te voeden. En zo in het volgende.

54) Hebron

Anders genoemd Kiriath-Arba, #Joz.21:11.

Jos 21.11

55) Esthemoa

Anders, Estemo, Joz. 15:50.

Jos 15.50
56) Hilen

Anders, Holon, Joz. 21:15.

Jos 21.15
57) Asan

Anders, Ain, Joz. 21:16.

Jos 21.16
58) Allemeth

Anders, Almon, Joz. 21:18.

Jos 21.18

59) dertien steden.

Hier worden er maar elf genoemd, daar ontbreken er twee, namelijk, Jutta en Gibeon, die Joz. 21:16,17 genoemd staan.

Jos 21.16,17
60) hunner landpale,

Die tot hun landpale behoorden.

61) zij gaven

Te weten, de Efra‹mieten.

62) hun

Te weten, den overigen huisgezinnen der kinderen van Kehath.

63) Jokmeam

Enigen menen dat zij Joh. 21:22, Kibza‹m genoemd wordt.

Joh 21.22
64) Ajalon

Ajalon behoorde tot den stam van Dan. Boven de twee steden, in 1 Kron. 6:69 genoemd, gaf men hun nog twee steden van den stam van Dan, te weten, Elteke en Gibeton, Joz. 21:23.

1Ch 6.69 Jos 21.23
65) Aner

Enigen menen dat dit dezelfde stad is, die Joz. 21:25 genoemd wordt Ta‰nach.

Jos 21.25

66) Bileam

Anders, Gath-Rimmon, #Joz.21:25, en Ibleam, Joz. 17:11.

Jos 21.25 17.11
67) Astharoth

Anders Be‰stera, Joz. 21:27.

Jos 21.27
68) Kedes

Anders, Kisjon; Joz. 21:28.

Jos 21.28
69) Ramoth

Anders, Remeth, Joz. 19:21, en Jarmuth, Joz. 21:29.

Jos 19.21 21.29

70) Anem

Enigen menen dat dit dezelfde stad is, die En-gannim genoemd wordt; Joz. 21:29.

Jos 21.29
71) Masal

Anders, Miseal; Joz. 21:30.

Jos 21.30
72) Hukok

Anders, Helkath; Joz. 21:31.

Jos 21.31
73) Hammon

Anders, Hammoth-Dor; #Joz.21:32.

Jos 21.32

74) Kirjathaim

Anders, Kartan; Joz. 21:32, zo enigen menen.

Jos 21.32
75) Rimmono

En nog twee andere steden van den stam Zebulons, gelijk te zien is Joz. 21:34,35.

Jos 21.34,35
Copyright information for DutKant