Exodus 25

33) veertig dagen en veertig nachten.

Te weten, zonder eten of drinken; Exod. 34:28; Deut. 9:9,18.

Ex 34.28 De 9.9,18
1) voor Mij

Dat is, tot mijn dienst, tot mijn eer.

2) hefoffer

Dat is, een offer, wat men omhoog hief alsof men het God gaf of presenteerde. Hebreeuws, een heffing, of afzondering; als zijnde een gave afgezonderd van de rest en den Heere geheiligd.

3) nemen.

Hij wil zeggen, dat zij een hefoffer nemen, en Mij geven.

4) gij Mijn hefoffer nemen.

Gij Mozes en de mannen die Ik, Exod. 24:1, bevolen heb op den berg te klimmen.

Ex 24.1
5) nemen zult:

Te weten, tot timmering van den tabernakel, en hetgeen er toe behoort.

6) hemelsblauw,

Door deze volgende stoffen versta men, zijde, katoen, wol, vlas of dergelijke.

7) geitenhaar;

Hiervan werd een deksel of sprei gemaakt over den tabernakel, Exod. 26:7,13; en men moet hier zowel verstaan bokkenhaar als geitenhaar.

Ex 26.7,13
8) dassenvellen,

Van deze vellen was het bovenste deksel des tabernakels gemaakt; Exod. 26:14.

Ex 26.14

9) sittimhout;

Men houdt het er voor dat dit een soort van cederbomenhout is, niet onderworpen aan verrotting. Zie Jes. 41:19, en Jo‰l. 3:18.

Isa 41.19 Joe 3.18
10) Olie tot den luchter,

Welke voor de luchters gebruikt werd om te branden, Exod. 25:37.

Ex 25.37

11) specerijen ter zalfolie,

Waarmede men de heilige dingen, als de tabernakel en wat daartoe behoorde, zalven moest, alsook de priesters zelven.

12) tot roking welriekende specerijen;

Anders, kostelijke kruiden tot reukwerk.

13) vervullende stenen

Dat is, die in hun kastjes ingezet werden, en die vervulden. Hebreeuws, stenen der vervullingen, of invullingen.

14) efod,

Dit wordt door sommigen overgezet lijfrok, zijnde het voornaamste en kostelijkste priesterlijke overkleed, waaraan de borstlap met de urim en thummim gehecht was.

15) borstlap.

Deze was gemaakt van zijde, goud en kostelijke gesteenten, en bedekte de borst des hogepriesters.

16) een heiligdom maken,

Dat is, een heilige woning, die gewoonlijk de tabernakel genoemd wordt, en de plaats was waar men den openlijken godsdienst oefende, gelijk naderhand in den tempel van Salomo.

17) zij een ark van sittimhout maken;

Te weten, de timmerlieden.

18) ellen en een halve zal haar lengte zijn,

Zie Gen. 6:15.

Ge 6.15
19) krans maken rondom heen.

Of, rand, lijst, kroon.

20) haar vier gouden ringen,

Te weten, de ark.

21) zet die aan haar vier hoeken,

Hebreeuws, geef die.

22) handbomen van sittimhout,

Anders, draagstokken.

23) steek de handbomen in de ringen,

Er waren twee ringen aan de ene zijde, en twee aan de andere zijde der ark, waardoor men de handbomen stak.

24) dat men de ark daarmede drage.

De Levieten, niemand anders, moesten de ark dragen op hun schouders; Num. 7:9; 2 Kron. 35:3; zie ook 1 Kron. 13:7,10,11, en 1 Kron. 15:12,15.

Nu 7.9 2Ch 35.3 1Ch 13.7,10,11 15.12,15
25) de getuigenis,

Dat is, de twee stenen tafelen, waarop de tien geboden geschreven waren, zijnde een getuigenis van Gods wil, waarom de ark genoemd wordt de ark der getuigenis, Exod. 25:22, en elders dikwijls.

Ex 25.22
26) uit de beide einden des verzoendeksels.

Alsof Hij zeide, de cherubim zullen uit beide einden van den deksel uitgaan, •f daaruit als wassen, alzo dat de cherubim en het deksel uit ‚‚n stuk moesten zijn, en niet in of aan elkander gezet of gesoldeerd zijn.

27) elkander zijn;

Hebreeuws, de man zijnen nabuur.

28) nadat gij in de ark

Opdat men naderhand de ark niet zou openen, beveelt God de HEERE, dat men het getuigenis in de ark legge, eer Hij beveelt dat men het deksel maken zal, Exod. 25:16.

Ex 25.16

29) de getuigenis,

Dat is, de tafelen des verbonds.

30) een tafel maken van sittimhout;

Deze tafel stond in het heilige, dat is, in den tabernakel, voor het voorhangsel.

31) ook een lijst rondom daaraan maken,

Daaraan, te weten aan de tafel. Hebreeuws, haar.

32) tot plaatsen voor de handbomen,

Hebreeuws, tot huizen.

33) haar

Te weten, der tafel.

34) schotelen,

Er waren twaalf schotels, naar het getal der toonbroden; Lev. 24:5.

Le 24.5

35) rookschalen,

Het Hebreeuwse woord betekent allerlei holligheid, of vaten die hol zijn, gelijk een palm van de hand. Deze vaten dienden om reukwerk in te doen; zie Lev. 24:7.

Le 24.7

36) platelen,

Versta, dekschotels, of dekplattelen, gelijk zij genoemd worden, Num. 4:7. Hebreeuws, plattelen der dekkingen, of, der besprengingen.

Nu 4.7

37) kroezen

Anders, bezemen; dienende om de tafel te reinigen.

38) zij bedekt zal worden);

Te weten de tafel, die met al deze vaten toegericht zou worden.

39) het toonbrood voor Mijn aangezicht leggen.

Deze broden lagen een weeklang op deze tafel: zij werden op elken sabbat verwisseld, Lev. 24:8. Hebreeuws, brood des aangezichts; omdat zij voor het aangezicht des Heeren lagen.

Le 24.8
40) Van dicht werk zal deze kandelaar gemaakt worden,

Dat is, het zal geen gegoten of gesoldeerd werk zijn, maar het zal met den hamer uit ‚‚n stuk, of klomp, geslagen worden. Deze kandelaar was een talent zwaar, Exod. 25:39.

Ex 25.39

41) rietjes;

Dat is, armen, of takken; alzo ook in het volgende.

42) zullen uit hem zijn.

Zie de aantekeningen op Exod. 25:40.

Ex 25.40
43) [gelijk] amandelnoten,

Dat is, hebbende den vorm of de gedaante van amandelnoten.

44) in een ander riet,

Dat is, al deze zes rieten zullen elkander gelijk zijn, gelijk Exod. 25:35, verklaard wordt.

Ex 25.35
45) aan den kandelaar zelven

Dat is, aan den stam des luchters.

46) [uitgaande;]

Dit wordt hier bijgevoegd, uit het einde van het vers.

47) denzelven [uitgaande;]

Te weten, kandelaar.

48) Gij zult hem ook zeven lampen maken,

Hebreeuws, gij zult ook zijn zeven lampen maken.

49) aansteken,

Hebreeuws, doen opgaan.

50) aan zijn zijden.

Of tegen hem over. Hebreeuws, op de zijden zijner aangezichten.

51) een talent louter goud

Of, centenaar; versta een centenaar des heiligdoms, houdende honderd vijf en twintig pond gouds; want een centenaar woog drie duizend sikkelen, [gelijk af te nemen is uit Exod. 38:25,26], welke de voorschreven som uitbrengen, [hoewel anderen menen dat het slechts honderd en twintig pong gewogen heeft]. Aangaande den burgerlijken centenaar, dien houdt men omtrent half zoveel geweest te zijn.

Ex 38.25,26
52) Zie dan toe,

Er staat Exod. 39:43, dat Mozes dit alles naarstig heeft onderhouden.

Ex 39.43

53) voorbeeld,

Dat is, patroon, model, gelijkenis.

Copyright information for DutKant