Numbers 15

55) Horma toe.

De naam van een plaats, naderhand zo genoemd vanwege deze nederlaag. Zie Num. 21:3.

Nu 21.3
1) land uwer woningen,

Het land Kana„n, waarin gij uwe woningen hebben zult.

2) om af te zonderen een gelofte,

Nadat gij dan iets zult hebben afgezonderd, wat gij den HEERE ter dankbaarheid beloofd hebt, of, enz.

3) hoogtijden,

In de offeranden, die op de feesten naar Gods wet geofferd moesten worden.

4) tiende meelbloem,

Zie Lev. 14:10.

Le 14.10

5) vierendeel van een hin olie.

Zie Lev. 19:36.

Le 19.36
6) jong rund zult bereiden

Hebreeuws, een zoon van een rund. Alzo in het volgende.

7) hij tot een jong rund offeren

Die de offerande wil offeren; de pesoon wordt hier veranderd gij in hij.

8) vreemdeling bij u als vreemdeling verkeert,

Hebbende zijn vaste woonplaats buiten uw land, slechts voor zekeren tijd onder u verkerende, en tot de ware religie bekeerd zijnde, gelijk de zaak zelve uitwijst.

9) midden van u is,

Die wel een uitlander is, maar onder u is komen wonen.

10) ter eeuwige inzetting bij uw geslachten,

Hebreeuws, een inzetting der eeuwigheid; Gen. 17:7.

Ge 17.7

11) gelijk gijlieden,

De zin is, dat de Isra‰lieten en de bekeerde vreemdelingen in den godsdienst voor God evenveel zullen gelden en enerlei recht genieten.

12) gelijk het hefoffer

Dat is, naardat uw deeg groot of klein zal zijn, en op gelijke wijze, gelijk u geboden is te doen met de eerste vruchten, die daarna op den dorsvloer worden uitgedorst, gelijk tarwe, rogge, gerst. Zie Lev. 2:14,15,16.

Le 2.14,15,16
13) van dien dag af,

Dat is, van den tijd af, dat u deze wet gegeven is.

14) gedaan,

Te weten, van de ganse vergadering.

15) vergadering

Dit verstaan sommigen van bijzondere vergaderingen of gemeenten, die in het land Kana„n in steden en dorpen alsdan zouden zijn, en dat, Lev. 4:13, enz. van de ganse vergadering, daar zij buiten Kana„n in het leger bijeen was, gesproken is, met bevel van alleenlijk een jong rund ten zondoffer te offeren, buiten het leger te voeren en te verbranden, Lev. 4:21; maar hier wordt een jong rund ten brandoffer en een geitenbok ten zondoffer bevolen.

Le 4.13,21

16) [verborgen is],

Dit wordt hier ingevoegd uit Lev. 4:13.

Le 4.13
17) ganse vergadering

Zie op Num. 15:24.

Nu 15.24
18) ziel door afdwaling

Dat is, mens, persoon; alzo in het volgende.

19) eenjarige geit ten zondoffer offeren.

Hebreeuws, een dochter van haar jaar.

20) opgeheven hand,

Dat is, met opzet, trots en hoogmoed, moedwilligheid, zonder enig schromen of ontzag voor den Allerhoogste en zijn geboden. Deze manier van spreken wordt ook in een anderen zin gebruikt. Zie Exod. 14:8; Num. 33:3.

Ex 14.8 Nu 33.3

21) uitgeroeid worden

Zie Gen. 17:14.

Ge 17.14
22) is op haar.

Of, zij op haar. Dat is, zij drage de straf harer ongerechtigheid, waarvan zij zelve de schuld heeft. Vergelijk Lev. 20:9.

Le 20.9
23) vergadering.

Der oudsten en rechters.

24) zij stelden hem in bewaring;

Te weten, die hem er op bevonden hadden, of anderen, door bevel van Mozes, enz.

25) niet verklaard,

Versta, welken dood men hem zou aandoen, daarvan was geen uitgedrukte wet, hoewel Exod. 35:2 bevolen was dat men zou ombrengen dengene, die enig dienstwerk op den sabbatdag deed.

Ex 35.2
26) snoertjes maken aan de hoeken hunner klederen,

Vergelijk Deut. 22:12;; Matth. 23:5; idem Exod. 13:16; Deut. 6:8, en Deut. 11:18.

De 22.12 Mt 23.5 Ex 13.16 De 6.8 11.18
27) hij zal ulieden aan de snoertjes zijn,

Te weten, de draad.

28) naar uw hart,

Dat is, gij zult niet pogen na te volgen de gedachten van uw hart en de begeerlijkheid uwer ogen, om de afgoden der heidenen na te hoereren, gelijk gij door uw vleselijke zinnelijkheid genegen zijt te doen, gelijk wel gebleken is.

29) tot een God te zijn;

Zie Gen. 17:7.

Ge 17.7
Copyright information for DutKant