2 Peter 3

1Dezen tweeden zendbrief, geliefden, schrijf ik nu aan u, in welke beide ik door vermaning uw oprecht gemoed opwekke;
 beide ik Dit woord moet daarbij gedaan worden, omdat de apostel spreekt in het meervoud, van beide zijn zendbrieven.
,
 door vermaning Grieks in vermaning of indachtigmaking.
,
 oprecht Namelijk in de leer van het Evangelie.
,
 gemoed opwekke; Of verstand.
2Opdat gij gedachtig zijt aan de woorden, die van de heilige profeten te voren gesproken zijn, en aan ons gebod, die des Heeren en Zaligmakers apostelen zijn;
 te voren gesproken zijn, Namelijk van den Messias èn den staat van Zijn rijk in het Nieuwe Testament.
,
 gebod, die des Dat is, aan onze leer, die wij u geleerd hebben, niet naar ons eigen goeddunken of gezag, maar als apostelen van onzen Heere Christus. Zie 2Pe 1:21. Beide deze worden zeer geschikt bijeengesteld, als zijnde tezamen de grond der christelijke leer. Zie dergelijke Eph 2:20.
3Dit eerst wetende, dat in het laatste der dagen spotters komen zullen, die naar hun eigen begeerlijkheden zullen wandelen,
 eerst wetende, Dat is, vooral.
,
 in het laatste der Dat is, in de laatste dagen. Zie 2Ti 3:1.
,
 spotters komen zullen, Namelijk die spotten zullen zo met de voorzegging van God in Zijn Woord, vooral van het laatste oordeel en van het einde der wereld, als met degenen, die deze geloven, houdende hen voor slecht en al te licht gelovende lieden. Zie van deze Psa 1:1; Isa 22:13.
,
 naar hun eigene Dat is, volgende de kwade lusten van hun vlees, in alle ongebondenheid des levens. Gelijk de Nikolaïten en huns gelijke deden.
4En zeggen: Waar is de belofte Zijner toekomst? want van dien dag, dat de vaders ontslapen zijn, blijven alle dingen alzo gelijk van het begin der schepping.
 zeggen Waar Namelijk spottenderwijze.
,
 is de belofte Dat is, blijft de vervulling dezer belofte en voorzegging? Dit vragen is zoveel als ontkennen.
,
 Zijner toekomst? Namelijk om te oordelen de levenden en de doden en de wereld te vernieuwen.
,
 de vaders Dat is, de voorouders.
,
 ontslapen zijn, Dat is, gestorven. Zie Mat 9:24; 1Co 11:30; 1Th 4:13. Dit woord schijnen zijn ook spottenderwijze te gebruiken, alsof het wel tijd ware dat de vaders uit den slaap zouden opgewekt worden, zo er een opstanding der doden en een laatste oordeel zou zijn.
,
 alzo gelijk Of alzo gelijk het van het begin der schepping aan geweest is. Dit is hun rede, die zij stellen tegen de zekerheid der voorzeggingen van het laatste oordeel en voleinding der wereld, dewijl men ziet dat nu zo lange jaren, nadat de voorzeggingen geschied zijn, men geen vervulling derzelve verneemt; maar dat alles blijft gelijk het altijd geweest is, dat het dan niet gelofelijk is, dat deze immermeer zullen vervuld worden.
5Want willens is dit hun onbekend, dat door het woord Gods de hemelen van over lang geweest zijn, en de aarde uit het water en in het water bestaande;
 willens is dit Dat is, zij willen dit niet weten en aanmerken.
,
 door het woord Dat is, door zijn kracht en bevel; zie Gen 1:3; Psa 33:6, Psa 33:9; Heb 1:3. Daarmede beantwoordt en wederlegt Petrus het voorgeven van de spotters, en bewijst dat het bestaan en vergaan van hemel en aarde alleen staat aan den wil, het bevel en de kracht van God, waardoor, gelijk hij ze geschapen heeft zo onderhoudt hij ze ook zo lang het hem belieft, en kan ze ook teniet maken door hetzelfde woord, als het Hem belieft.
,
 uit het water en Namelijk uitstekende, waar ze eerst mede bedekt was; Gen 1:9.
,
 in het water bestaande; Grieks door. Hetwelk ook soms in betekent, gelijk 1Ti 2:15, zo ook hier, dewijl de wateren zijn als de vastigheid waarin de aarde is en vaststaat. Zie Psa 24:2.
6Door welke de wereld, die toen was, met het water van den zondvloed bedekt zijnde, vergaan is.
 Door welke Namelijk hemel en aarde. Want die hebben beide hunne wateren tot den zondvloed gebracht, gelijk uitdrukkelijk getuigd wordt Gen 7:11.
,
 de wereld, Dat is, de mensen en beesten, die toen in de wereld waren en leefden, uitgenomen die in de ark behouden werden.
,
 bedekt zijnde, Namelijk door het Woord en bevel van God. En de apostel wil daarmee bewijzen, dat gelijk God, als het Hem belieft heeft, door Zijn kracht de eerste wereld heeft doen vergaan met het water, dat Hij ook de tweede en tegenwoordige wereld met het vuur kan en zal doen vergaan, wanneer het Hem zal believen, gelijk in vs.7 verklaard wordt.
7Maar de hemelen, die nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, en worden ten vure bewaard tegen den dag des oordeels, en der verderving der goddeloze mensen.
 als een schat weggelegd, Dat is, bewaard, gelijk men een schat weglegt in de schatkamer, om te zijner tijd, als het ons belieft, uitgegeven en besteed te worden.
,
 ten vure bewaard Namelijk om daardoor verbrand te worden; zie Psa 50:3; 2Th 1:8.
,
 des oordeels, Dat is, van het laatste algemene oordeel; of der verdoemenis, gelijk de volgende woorden verklaren.
8Doch deze ene zaak zij u niet onbekend, geliefden, dat een dag bij den Heere is als duizend jaren, en duizend jaren als een dag.
 dat een dag bij den En dat derhalve wij ons niet moeten verwonderen, dat de Heere, naar onze mening, zo lang vertoeft met het volbrengen Zijner belofte, alzo Hij de tijden niet rekent kort of lang naar ons dunken, daar Hij eeuwig en aan de tijden niet gebonden is.
9De Heere vertraagt de belofte niet ( gelijk enigen dat traagheid achten), maar is lankmoedig over ons, niet willende, dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen.
 vertraagt de belofte Of vertraagt niet aangaande de belofte; dat is, stelt de volbrenging van de belofte niet uit boven den tijd, dien Hij daartoe bestemd heeft.
,
 traagheid achten), Dat is, uitstel, boven den bestemden tijd.
,
 over ons, niet willende, Namelijk die geroepen zijn tot de kennis van Christus en in Hem geloven; voor hoedanigen Hij naar het oordeel der liefde houdt al degenen aan wie Hij schrijft; zie 2Pe 1:1.
,
 enigen verloren gaan, Namelijk uit ons, die krachtig geroepen zijn en nog zullen worden. Want alzo God al wat Hij wil doen kan en ook doet, zo kan dit niet verstaan worden van ale en een ieder mens, dewijl de Schrift en de ervaring zelf getuigen, dat niet alle mensen zalig worden, maar velen verloren gaan.
,
 allen Namelijk uitverkorenen, van wie Hij hier spreekt; Rev 6:11.
,
 tot bekering komen Namelijk dat hun daartoe tijd gegeven worde.
10Maar de dag des Heeren zal komen als een dief in den nacht, in welken de hemelen met een gedruis zullen voorbijgaan, en de elementen branden zullen en vergaan, en de aarde en de werken, die daarin zijn, zullen verbranden.
 de dag des Heeren Dat is, de jongste of laatste dag, als de Heere komen zal ten oordeel.
,
 als een dief Dat is, onvoorziens. Zie de aantekeningen 1Th 5:2.
,
 in welken de hemelen Namelijk dag des Heeren.
,
 met een gedruis Namelijk gelijk in een groot onweder of grote storting van water gehoord wordt.
,
 zullen voorbijgaan, Hoe dit voorbijgaan of vergaan van hemel en aarde geschieden zal, zijn er verschillende meningen, zo van oude als van nieuwe leraars. Sommigen menen, dat de substantie of het wezen zelf der wereld ten enenmale zal vergaan en vernietigd worden; anderen, dat alleen de hoedanigheden derzelve zullen vergaan en veranderd worden, en de substantie of wezen blijven. Welke mening wel de algemene en waarschijnlijkste is. Zie Psa 102:26-27; Rom 8:19.
,
 de elementen branden Namelijk waaruit alle lichamelijke schepselen bestaan, dat is, het vuur, de lucht, het water en de aarde.
,
 vergaan, en de aarde Grieks los gemaakt of ontbonden worden.
,
 de werken, die daarin zijn, Namelijk die de aarde uit zich voortbrengt of die de mensen op de aarde gemaakt en gebouwd hebben.
,
 verbranden Namelijk door het vuur, waarvan gesproken is vs.17.
11Dewijl dan deze dingen alle vergaan, hoedanigen behoort gij te zijn in heiligen wandel en godzaligheid!
 vergaan, Dat is, vergaan zullen. Zie vs.10.
,
 hoedanigen behoort Dat is, hoe grote vlijt behoort gij dan aan te wenden, om zodanigen te zijn in ware godzaligheid, dat gij in dien verschrikkelijken dag moogt bestaan en plaats vinden in de toekomende wereld.
12Verwachtende en haastende tot de toekomst van den dag Gods, in welken de hemelen, door vuur ontstoken zijnde, zullen vergaan, en de elementen brandende zullen versmelten.
 Verwachtende en Namelijk met lijdzaamheid.
,
 haastende tot de Namelijk met verlangen.
,
 Gods, Dat is, van den Heere Jezus Christus, gelijk Tit 2:13; of van God den Vader, die Zijn gericht houden zal door den Zoon; Act 17:31.
,
 in welken de hemelen, Of door welke, namelijk toekomst van den dag Gods.
,
 door vuur ontstoken Zie hiervan vs.7, 10.
13Maar wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in dewelke gerechtigheid woont.
 nieuwe hemelen Namelijk of van ene nieuwe substantie en wezen, of met nieuwe hoedanigheden versierd, en daardoor als vernieuwd. Zie de aantekeningen vs.10.
,
 in dewelke Namelijk nieuwe hemelen en aarde. Want Hij spreekt in het meervoud.
,
 gerechtigheid Dat is, mensen die van de zonde gerechtvaardigd zijn, en anders niet dan gerechtigheid zullen plegen; daar deze aarde vol is van boze en ongerechtige mensen.
,
 woont Dat is, wonen zal; dat is, waar de rechtvaardige mensen een vaste plaats zullen hebben en altijd daarin blijven en gerechtigheid oefenen.
14Daarom, geliefden, verwachtende deze dingen, benaarstigt u, dat gij onbevlekt en onbestraffelijk van Hem bevonden moogt worden in vrede;
 onbevlekt en onbestraffelijk Namelijk van de zonden en besmettingen der wereld. Want anderszins leeft niemand zonder enige vlek, 1Ki 8:46; Psa 19:13; Pro 20:9; Jam 3:2; 1Jo 1:8; maar den gelovigen wordt de onbevlektheid van Christus als hun eigene toegerekend, Eph 5:26-27; en zij wachten zich dat de zonden over hen niet heersen; Rom 6:12.
,
 van Hem Namelijk van den Heer Jezus Christus.
,
 bevonden moogt worden Namelijk als Hij zal komen om te oordelen. Want gelijk iemand dan zal worden gevonden, zo zal hij geoordeeld worden; Ecc 11:3; Mat 24:46.
,
 in vrede; Dat is, hebbende een gerust gemoed en een goed geweten voor God, en met de mensen in vrede levende.
15En acht de lankmoedigheid onzes Heeren voor zaligheid; gelijkerwijs ook onze geliefde broeder Paulus, naar de wijsheid, die hem gegeven is, ulieden geschreven heeft;
 de lankmoedigheid Namelijk die Hij gebruikt, Zijn komst ten oordeel uitstellende, om den mensen tijd te geven tot bekering.
,
 voor zaligheid; Dat is, voor een zaak, die zeer dienstig is tot bevordering uwer zaligheid.
,
 ulieden geschreven Namelijk gelovige Joden, hetwelk hij gedaan heeft door den zendbrief aan de Hebreën. Zie Heb 6:2, en Heb 10:36-37.
16Gelijk ook in alle zendbrieven, daarin van deze dingen sprekende; in welke sommige dingen zwaar zijn om te verstaan, die de ongeleerde en onvaste mensen verdraaien, gelijk ook de andere Schriften, tot hun eigen verderf.
 van deze dingen Namelijk van welke ik u nu onderwezen en vermaand heb, namelijk van de komst van Christus ten oordeel, van de voleinding der wereld, van de valse leraars en spotters, die opstaan zullen, enz.
,
 in welke dingen Of onder welke dingen.
,
 sommige zwaar zijn Namelijk dingen, of spreuken. Hij zegt dan niet dat al wat in de Schrift geleerd wordt zwaar zou zijn om te verstaan, maar alleen sommige dingen, vooral die van toekomende zaken of van den raad Gods over toekomende dingen spreken, welke, hoewel zij zwaar zijn om begrepen te worden, nochtans klaar genoeg voorgesteld worden, zo veel den gelovigen daarvan ter zaligheid nodig is te weten; gelijk ook alles wat ter zaligheid nodig is te weten, in de Heilige Schrift klaar genoeg geleerd en uitgedrukt wordt. Zie Deu 29:29, en Deu 30:11; Psa 19:8, en Psa 119:105; Pro 6:23; 2Co 4:3; 2Pe 1:19.
,
 de ongeleerde en Of onervaren; namelijk in Goddelijke dingen.
,
 onvaste mensen Of, onbevestigde, die in den rechten grond der christelijke leer niet zijn bevestigd.
,
 verdraaien, gelijk Namelijk met valse uitleggingen daarop te maken, en slechte gevolgtrekkingen daaruit te maken. Zie Rom 3:5, Rom 3:8, en Rom 9:19, en Rom 11:1.
,
 tot hun eigen verderf Waarmede aangewezen wordt, niet het oogmerk, dat zij daarmee voorhebben, maar de uitkomst die daarop volgen zal.
17Gij dan, geliefden, zulks te voren wetende, wacht u, dat gij niet door de verleiding der gruwelijke mensen mede afgerukt wordt, en uitvalt van uw vastigheid;
 zulks te voren wetende, Namelijk dat er zulke verleiders en spotters zullen opstaan en dat hun en hunner navolgers uitkomst zodanig zal zijn.
,
 wacht u, dat gij Grieks bewaart.
,
 der gruwelijke Namelijk van de valse leraars en spotters, die aan geen wetten onderworpen willen zijn.
,
 afgerukt wordt, en Of afgeleid.
,
 uitvalt Namelijk verlatende de gezonde leer en zulke dwalingen aannemende. Want, hoewel het zeker is, dat het onmogelijk is, dat de uitverkorenen zo zullen kunnen verleid worden, dat zij geheel uitvallen, Mat 24:24; zo hebben zij nochtans dusdanige vermaningen en waarschuwingen van node, om daardoor als gewone middelen, opgewekt en staande gehouden te worden, dat zij niet uitvallen. Zie 1Co 10:12-13.
,
 van uwe vastigheid; Dat is, van den vasten grond van uw geloof, dien gij eenmaal gelegd hebt.
18Maar wast op in de genade en kennis van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, beide nu en in den dag der eeuwigheid. Amen.
 wast op Dat is, neemt dagelijks meer en meer toe in de christelijke leer; een gelijkenis, genomen van kinderen, die allengs opwassen tot volkomen grootte en mannelijken ouderdom. Zie van deze Eph 4:13-14.
,
 Hem zij de heerlijkheid, Namelijk den Heere Jezus Christus; en daar deze lofzegging alleen toekomt den enigen waren God, zo is dit een klaar bewijs van de Godheid van Christus.
,
 nu en Dat is, in dit leven.
,
 in de dag der Dat is, in den tijd na dit leven, die eeuwiglijk duren zal.
Copyright information for DutSVVA