Hosea 12

1[012:2] Efraïm weidt zich met wind, en jaagt den oostenwind na; den gansen dag vermenigvuldigt hij leugen en verwoesting; en zij maken verbond met Assur, en de olie wordt naar Egypte gevoerd.
 wind, Dat is, verlaat zich op ijdelheid, te weten afgoderij en heidense verbonden, waarmede zij zullen varen gelijk iemand, die van den wind meent te leven. Vergelijk Jer 22:22 ; Mic 2:11 , en boven Hos 8:7 ; idem Isa 44:20 , met de aantekening.
,
 oostenwind na; Dat is, hetgeen hem hard en schadelijk zal zijn, gelijk de oostenwind in die landen was. Zie Exo 10:13 ; Job 27:21 , en onder Hos 13:15 .
,
 leugen Valse religie, huichelarij, liegen en bedriegen, tegen God en den naaste.
,
 verwoesting; Dat is, hetgeen zijne verwoesting zal veroorzaken; of hij pleegt dagelijks verwoesting en verderf van zijnen naaste; of hij heeft zulks gedaan zolang zijn koninkrijk geduurd heeft.
,
 Assur, Dat is, de Assyriërs, den koning van Assyrië. Zie boven Hos 5:13 , en Hos 7:11 , en onder Hos 14:4 .
,
 olie wordt naar Egypte gevoerd Dat is, die kostelijke balsem, die men in die landen bereidde, wordt tot den koning van Egypte gevoerd, tot een geschenk om zijne gunst te verkrijgen. Vergelijk 2Ki 17:4 ; Isa 57:9 , en zie van zulke olie Psa 133:2 , enz.
2[012:3] Ook heeft de Heere een twist met Juda, en Hij zal bezoeking doen over Jakob naar zijn wegen, naar zijn handelingen zal Hij hem vergelden.
 twist met Juda, Of, pleit, proces, rechtzaak, vanwege hunne zonden. Vergelijk boven Hos 4:1 .
,
 en Hij zal Hebreeuws, en om bezoeking te doen; dat is, Hij is gereed, daartoe gesteld om, enz. Vergelijk de manier van spreken met boven Hos 9:13 . Of, en om te bezoeken; dat is, en dat, opdat Hij bezoeke, enz., gelijk elders. Anders: maar over Jakob; [dat is, de tien stammen] zal Hij, enz., verstaande dat God met Juda nog twist, en hun een tijdlang nog zal waarschuwen, maar de tien stammen niet langer wil verschonen noch overzien; alzo het duister is, of Jakob het volk van Juda, of de tien stammen, of beide betekent, waarvan verscheiden gevoelen is. Vergelijk boven Hos 10:11 , enz., in alle gevalle worden Jakobs verbasterde nakomelingen hier zwaarlijk gedreigd.
,
 bezoeking doen over Jakob Door straffen. Zie Gen 21:1 .
3[012:4] In moeders buik hield hij zijn broeder bij de verzenen; en in zijn kracht gedroeg hij zich vorstelijk met God.
 moeders buik Van de invoeging van dit woord, zie Jdg 13:5 ; Job 3:10 , en boven Hos 9:11 .
,
 hij zijn De patriarch Jakob, hunlieder voorvader, van wien hier enige wonderlijke geschiedenissen en bijzondere weldaden Gods, aan hem en door hem aan hen allen bewezen, verhaald worden, om deze zijn lafaardige kinderen vanwege hunne ondankbaarheid te beschamen.
,
 broeder Ezau.
,
 verzenen; Tot een teken dat God Jakob het recht der eerstgeboorte door loutere genade toegelegd had, dat hij door het recht der natuur niet kon hebben.
,
 zijn kracht Die hem God gegeven had om dezen kamp uit te staan.
,
 gedroeg hij zich vorstelijk met God In zijne worsteling met den Zoon Gods. Zie de historie, Gen 32:24 , enz. en de aantekening.
4[012:5] Ja, hij gedroeg zich vorstelijk tegen den Engel, en overmocht Hem; hij weende en smeekte Hem. Te Beth-el vond hij Hem, en aldaar sprak Hij met ons;
 Engel, Den Zoon Gods, die in vs.4
,
 overmocht Hem; Hij overmocht, of had de overhand in den kamp met dezen engel, te weten Gods Zoon, die zich van Jakob liet overwinnen, niet door enige onvermogendheid, of gebrek van krachten, maar om een zeer lieflijke en troostelijke verborgenheid daardoor te beduiden, van den strijd en overwinning der kinderen Gods.
,
 hij weende en smeekte Hem Namelijk Jakob, weende en bad ernstiglijk om een zegen, vernemende dat hij met God te doen had. Dit wenen wordt wel in Mozes' historie niet vermeld, maar hier, tot verklaring van den Geest des Heeren bijgevoegd.
,
 Hem, De Zoon Gods vond Jakob daar, en verscheen hem. Zie Gen 35:9 , enz., en zo in het volgende: sprak Hij, te weten dezelfde Zoon Gods.
,
 ons; Die wij in de lenden van Jakob en onzer voorouders waren; zulks dat het ons mede aangaat, wat God aldaar gesproken en te dien tijde bij onze voorvaders gedaan heeft. Zie Psa 66:6 .
5[012:6] Namelijk, de Heere, de God der heirscharen; Heere is Zijn gedenknaam.
 Namelijk, Omdat de Zoon Gods in het voorgaande onder den naam van den engel, en voorts door het woord hem, enz., is gemeend, zo wordt dit tot verklaring zijner goddelijke majesteit hier bijgevoegd; dat nu de Hebreeuwse letter Vau dikwijls alzo voor namelijk, te weten, gebruikt wordt, is bekend, en hier, op het voorgaande [gelijk de rechtzinnige godvruchtige lezer zal kunnen oordelen] wel passende.
,
 heirscharen; Zie 1Ki 18:15 , en vergelijk Gen 22:11 , en Gen 48:16 ; Psa 24:10 ; Isa 6:1-5 , en Isa 9:6 , en Isa 25:6 , enz.
,
 gedenknaam Of, gedenkteken. Hebreeuws, gedachtenis; dat is, JHWH is de naam, met welken [als betekenende het eeuwig, zelfstandig, onveranderlijk, enz. wezen Gods] Hij onder zijn volk bekend, en zijner, mitsgaders zijne eigenschappen, gedacht wordt. Zie Gen 2:4 , en vergelijk Exo 3:14-15 , met de aantekening. Sommigen duiden dit op Jakob aldus: De HEERE [was] zijn [namelijk Jakobs] gedenkteken.
6[012:7] Gij dan, bekeer u tot uw God, bewaar weldadigheid en recht, en wacht geduriglijk op uw God.
 Gij dan, Dit is, Efraïm.
,
 tot Hier is in het Hebreeuws de letter Beth, voor de letter Lamed, of de woorden el of gnad, dat is, tot; gelijk in de manier van spreken, 1Ki 2:33 :Hun bloed zal wederkeren op heth hoofd van Joab, en op het hoofd van zijn zaad. Alwaar de letter Beth tweemaal gevoegd bij het woord wederkeren hetzelfde betekent, dat het voorgaande woordje gnal, dat is, op, of tot, gelijk ook anderszins het woordje in, zelfs ook in onze en andere talen genomen wordt voor tot, naar toe, als het gevoegd wordt bij woorden, die betekenen zich ergens heen begeven, gaan, reizen, wenden, keren;; als, gaan in zee, in het veld, in de woestijn, in ene stad, landschap, enz.; dat is, tot, derwaarts, enz. Zulks dat het onnodig schijnt, met sommigen, vermits de letter Beth, hier over te zetten, bekeert u met, of door uwen God; dat is, met of door de genade of hulp van uwen God; waarvan de verstandige lezer kan oordelen, en vergelijk de aantekening Joe 2:12 .
,
 uw God, Die uwen voorvader, en, door hem, u van den eersten aan zo grote genade bewezen heeft, gelijk voorzegd.
,
 wacht geduriglijk op uw God Verlatende al uwe afgoden en ijdel vleselijk vertrouwen, zo zult gij God zijne eer geven,, en van Hem niet verlaten worden.
7[012:8] In des koopmans hand is een bedriegelijke weegschaal, hij bemint te verdrukken;
 In des In plaats van recht en weldadigheid [wil de Heere zeggen] gaan onrecht en bedriegerij in zwang.
,
 koopmans hand Zie deze betekenis van het Hebreeuwse woord Kanaän, of Kenaän, Job 40:25 . Hebreeuws, de koopman, in zijne hand is, enz. Anders: [hij is] een Kanaäniet! Alsof de profeet zeide: Die bastaard, hij gedraagt zich niet als een kind van Jakob, maar hij aardt, of slacht en gelijkt meer een heiden en Chams gebroedsel.
,
 bedriegelijke weegschaal, Hebreeuws, weegschalen des bedrogs; zie Lev 19:13 , Lev 19:35 ; Deu 25:13 ; 1Th 4:6 .
,
 verdrukken; Zo door arglistige en onrechtvaardige handelingen in zijn handel, alsook door moedwillige roverij en geweld.
8[012:9] Nog zegt Efraïm: Evenwel ben ik rijk geworden, ik heb mij groot goed verkregen; in al mijn arbeid zullen zij mij geen ongerechtigheid vinden, die zonde zij.
 Evenwel ben ik rijk geworden, Alsof zij zeiden: De profeten mogen zeggen wat zij willen, wij varen nochtans wel; daarom moet ons doen Gode zo niet mishagen als zij ons willen wijsmaken. Dit was ene soort van die onbeschaamde huichelarij, waarmede zij God en zijne profeten omsingelden [boven vs.1] en tergden, misbruikende alzo schandelijk de grote lankmoedigheid des Heeren. Vergelijk Amo 6:13 .
,
 verkregen; Hebreeuws, gevonden, gelijk Gen 26:12 ; Ezr 7:16 ; Pro 8:9 , enz.
,
 arbeid Waarmede ik mij bemoeid heb om rijk te worden, of in mijn rijkdom, dien ik met mijn arbeid verkregen heb. Anders: al mijn arbeid is mij niet genoeg, [gelijk het Hebreeuwse woord vinden, gevonden worden, somtijds gebruikt wordt; zie Num 11:22 ] , wij begeren nog al meer te hebben, wij moeten zo nog al voortgaan, [hij heeft] ongerechtigheid [dat is, straf van ongerechtigheid zal dien overkomen] die zonde [heeft], wij worden niet gestraft [zouden wij willen zeggen] daarom is bij ons gene zonde.
,
 zonde zij Alsof zij zeiden: Het blijkt uit onzen voorspoed, dat wij zo grotelijks niet zondigen in onze middelen, die wij gebruiken om rijk te worden, wat mogen dan deze onrustige mensen [de profeten] dus roepen en tieren over onzen handel?
9[012:10] Maar Ik ben de Heere, uw God, van Egypteland af; Ik zal u nog in tenten doen wonen, als in de dagen der samenkomst;
 Maar Ik ben de HEERE, uw God, Om de gelovigen en uitverkorenen door de scherpe strafpredikatiën niet mismoedig te maken, zo voegt God [naar zijne wijze] deze vertroostingen hierbij, om den zijnen te verzekeren dat Hij, niettegenstaande dit alles, zijn genadeverbond in den Messias met zijn uitverkoren Israël getrouwelijk zal onderhouden. Doch anderen nemen vs.11,12 als een verhaal van Gods weldadigheid in verleden tijden, en nu nog aan zijn volk bewezen, om hen te overtuigen dat Hij de enige auteur van al hun welstand is, en dat zij zich geenszins op hun vermogen hebben te beroemen, gelijk zij nochtans zo trotselijk deden, gelijk in het voorgaande gezegd is.
,
 van Egypteland af; Dat is, van dien tijd af dat Ik u uit Egypte door Mozes uitgevoerd, mijn verbond met u gemaakt en u mijne wetten gegeven heb, dat God elders hunne jeugd noemt. Zie Jer 2:2 , enz. boven Hos 2:14 .
,
 Ik zal u nog in tenten doen wonen, Deze beloften, ziende op den genadetijd van het Nieuwe Testament, zijn voorgesteld met manieren van spreken, genomen van den staat van het Oude Testament. Vergelijk boven Hos 2:13 , Hos 2:17 ; Hos 11:11 , met de aantekening.
,
 samenkomst; Gelijk Ik u in de woestijn lieflijk in uwe tenten deed legeren rondom de tent der samenkomst, waar gij bijeenkwaamt om mijnen wil te verstaan en mij te dienen, alzo zal Ik u ook nog bij den tijd van het Nieuwe Testament in mijne kerk doen legeren bij de predikatie van mijn Evangelie, waar gij zult samenkomen tot mijn dienst. Anders: als in de dagen van den gezetten hoogtijd; te weten het loofhuttenfeest, wanneer gij u voor een tijd ophieldt in hutten, om uwe wandeling in de woestijn te betrachten en over mijne weldaden vrolijk te zijn. Of, men kan verstaan in het algemeen van alle hoogtijden, in welke zij, vanwege de grote menigte van volk, ook tenten moesten opslaan buiten de stad.
10[012:11] En Ik zal spreken tot de profeten, en Ik zal het gezicht vermenigvuldigen; en door den dienst der profeten zal Ik gelijkenissen voorstellen.
 tot de profeten Of, door de profeten; dat is, Ik zal mij opnieuw zeer heerlijk openbaren door de overvloedige predikatie van het Evangelie, die u geschieden zal door den profeet aller profeten, den Messias, zijne apostelen en andere leraars van het Nieuwe Testament, met uitzending der gaven van mijnen Geest. Vergelijk Joe 2:28-29 ; Act 2:16-18 , enz.
,
 dienst der profeten Hebreeuws, hand.
,
  gelijkenissen voorstellen Gemeenzaam en klaarlijk leren. Vergelijk Mat 13:34-35 , enz.
11[012:12] Zekerlijk is Gilead ongerechtigheid, zij zijn enkel ijdelheid; te Gilgal offeren zij ossen, ja, hun altaren zijn als steen hopen op de voren der velden.
 Gilead Zie boven Hos 6:8 met de aantekening. Hier keert de profeet weder tot de voorgaande strafpredikatie. Men kan deze woorden ook aldus nemen: Is Gilead ongerechtigheid? alsof zij den profeet voorwierpen: zoudt gij dat durven zeggen? waarop dan de profeet in het volgende antwoordde.
,
 ongerechtigheid, Dat is, niet dan ongerechtigheid, enkel ongerechtigheid, vol van wrevel en boosheid. Anders: afgoderij, dewijl het Hebreeuwse woord somtijds voor een afgod, afgoderij, afgodendienst, genomen wordt. Zie 1Sa 15:23 ; Isa 66:3 .
,
 enkel ijdelheid; Hebreeuws, alleenlijk; dat is, zij zijn niet dan tot alle afgoderij genegen; of gewisselijk zij zijn ijdelheid.
,
 Gilgal offeren zij ossen, Zie boven Hos 4:15 .
,
  steen -hopen Dat is, van hun afgodische altaren is het land overal vol.
12[012:13] Jakob vlood toch naar het veld van Syrië, en Israël diende om een vrouw, en hoedde om een vrouw.
 Jakob Hier wordt hun wederom voor ogen gesteld de sobere en kommerlijke toestand van hun voorvader Jakob, om te tonen wat van hen allen zou geworden zijn, indien niet God zulks alles door zijn bijzondere genade ten beste gewend, en bij hen gedaan had gelijk volgt. Vergelijk Deu 26:5 , enz. met de aantekening aldaar.
,
  vlood toch naar het veld van Syrië, Voor zijn broeders Ezau; zie Gen 27:42-43 , en Gen 28:5 , enz. Dit schijnt de eenvoudigste overzetting en zin dezer woorden te zijn. Veld, dat is land, gelijk Oba 1:19 .
,
 diende om een vrouw, Jakob diende Laban om Lea en Rachel.
13[012:14] Maar de Heere voerde Israël op uit Egypte door een profeet, en door een profeet werd hij gehoed.
 Israël op uit Egypte Het volk van Israël, Israëls of Jakobs nakomelingen.
,
 profeet, en door een Den groten profeet Mozes.
,
 profeet werd hij gehoed God hoedde hen en bewaarde hen door Mozes, als een herder zijne schapen. Dit wordt gesteld tegen Jakobs hoeden der schapen, waarvan in vs.13.
14[012:15] Efraïm daarentegen heeft Hem zeer bitterlijk vertoornd; daarom zal Hij zijn bloed op hem laten, en zijn Heere zal hem zijn smaad vergelden.
 zeer bitterlijk vertoornd; Hebreeuws, [met] bitterheden. Anders [met] hoogten, of spitse, hoge, afgodische pilaren, of pilaarbeelden. Zie van het Hebreeuwse woord Tamrurim, Jer 31:21 .
,
 bloed op hem Hebreeuws, bloeden; dat is, doodslagen en moorderijen der onschuldigen en derzelver straffen. Zie Gen 4:10 , en Gen 37:26, en Jdg 9:24 , of, bloed op hem laten; dat is, hen in hunne onreinheid en zonden laten, zonder hen daarvan te zuiveren. Vergelijk Eze 16:6 , Eze 16:9 ; Joe 3:21 .
,
 laten, Of, over hem uitspreiden.
,
 zijn Heere God, dien hij niet gekend, gevreesd en gediend heeft. Zie Mal 1:6 .
,
 smaad vergelden Die hij Hem, zijne profeten en allen vromen heeft aangedaan.
Copyright information for DutSVVA