Isaiah 30

1Wee den kinderen, die afvallen, spreekt de Heere, om een raadslag te maken, maar niet uit Mij, en om zich met een bedekking te bedekken, maar niet uit Mijn Geest, om zonde tot zonde te doen;
 den kinderen, Versta, de boze en onstendige burgers binnen Jeruzalem.
,
 om een raadslag Om een verbond op te richten met den koning van Egypte [gelijk vs.2], tegen den koning van Babel, nadat deze koning hen onder zijne heerschappij gebracht had.
,
 maar niet Mij geen raad gevraagd hebbende, maar hun eigen gedachte of goeddunken volgende.
,
 een bedekking Aldus noemt hij de beschutting van den koning van Egypte.
,
 niet uit Mijn Geest, Dat is, niet door ingeven mijns Geestes.
,
 om zonde tot zonde Namelijk de zonde van vertrouwen op menselijke hulp, tot de zonde der meinedigheid in het afwijken van den koning te Babel. Zie Eze 17:13-15 ; of de zonde van God te verlaten en op mensen te betrouwen; vergelijk Jer 2:13 .
2Die gaan, om af te trekken in Egypte, en vragen Mijn mond niet; om zich te sterken met de macht van Farao, en om hun toevlucht te nemen onder de schaduw van Egypte.
 Die gaan, Hoe de koningen van Juda hunne gezanten naar Egypte gezonden hebben om een verbond met den koning aldaar te maken, zie Jer 2:18 , en Jer 37:7 ; Eze 17:15 .
,
 vragen Te weten, noch door de profeten, noch door den hogepriester.
,
 onder de schaduw Dat is, onder de bescherming. In plaats van deze manier van spreken, staat er Rth 2:12 , onder de vleugelen.
3Want de sterkte van Farao zal ulieden tot schaamte zijn, en die toevlucht onder de schaduw van Egypte tot schande. 4Wanneer zijn vorsten zullen geweest zijn tot Zoan, en zijn gezanten zullen gekomen zijn tot nabij Chanes;
 zijn vorsten Te weten, van den koning van Juda; zie Eze 17:15 ; anders: hunne vorsten, te weten van het Joodse volk.
,
 Zoan Dit zijn de steden in Egypte gelegen. Zie de aantekening Num 13:22 ; Psa 78:12 . Chanes is Dafne; zie Jer 2:16 , en Jer 43:7 .
,
 gezanten Of, boden.
5Hij zal hen allen beschaamd maken door een volk, dat hun geen nut kan doen, noch tot hulp, noch tot voordeel, maar tot schande en ook tot smaadheid zijn zal.
 Hij zal hen Te weten God, of de koning van Egypte.
,
 allen Te weten allen die van Jeruzalem, zo de gezanten als de onderzaten.
,
 beschaamd Dat is, verachtzaam. Anders: Hij zal hen allen stinkende maken; te weten de Egyptenaars; zie Jer 37:7 .
6De last der beesten, van het zuiden, naar het land des angstes, en der benauwdheid, van waar de sterke leeuw en de oude leeuw is, de basilisk en de vurige vliegende draak; hun goederen zullen zij voeren op den rug der veulens, en hun schatten op de bulten der kemelen, tot het volk, dat hun geen nut zal doen.
 last der beesten, Dat is, de profetie tegen de Joden, aangaande de kemelen of andere lastdragende beesten, welke zij naar Egypte zonden, met geschenken beladen om van den koning in Egypte hulp te verzoeken tegen de Chaldeën.
,
 van het zuiden, Dat is, naar Egypte; aldus genoemd omdat het zuidelijk van het Joodse land ligt.
,
 naar het land Aldus wordt Egypte genoemd of beschreven, omdat den Joden eertijds aldaar veel angst en benauwdheid was overkomen en nog overkomen zou dengenen, die daar hulp en troost verzochten.
,
  leeuw . . .de basilisk . . .de vurige vliegende draak Zulke schadelijke, vergiftige, verscheurende dieren worden er in Egypte veel gevonden. Eenigen verstaan bij deze dieren de krijgslieden uit Egypte, van wie de Joden niets dan schade en verderf te verwachten hadden.
,
 zij hun goederen Te weten de afgezanten der Joden, die den koning in Egypte grote geschenken brachten.
,
 tot het volk, Dat is, tot de Egyptenaars, gelijk vs.5.
7Want Egypte zal ijdellijk en te vergeefs helpen; daarom heb Ik hierover geroepen; Stilzitten zal hun sterkte zijn.
 Egypte Dat is, de hulp der Egyptenaars zal ijdel en tevergeefs zijn.
,
 hun sterkte zijn Te weten der Joden; vergelijk onder vs.15. Hebreeuws, Rahabhem schabet , welke woorden anderen aldus vertalen: Rahab is ophouding, of Rahab zal ophouden; dat is, Egypte zal stilzitten of ophouden, dat is, het zal geen hulp meer bewijzen. Zie Jer 37:7 . Egypte wordt meermalen van de profeten Rahab genoemd, gelijk Isa 51:9 , en Psa 87:4 ; zie de aantekening aldaar.
8Nu dan, ga henen, schrijf voor hen op een tafel, en teken het in een boek, opdat het blijve tot den laatsten dag, voor altoos, tot in eeuwigheid.
 Nu dan, Dit zijn de woorden des Heeren tot den profeet.
,
 schrijf Te weten tot een getuigenis tegen hen; vergelijk dit met Deu 31:19 en Isa 8:1 .
,
 voor hen Of, bij hen, te weten de burgers van Jeruzalem.
,
 blijve Hebreeuws, zij. Zie Psa 37:18 .
,
 tot den laatsten dag, Of, tot den toekomenden dag.
9Want het is een wederspannig volk; het zijn leugenachtige kinderen; kinderen, die des Heeren wet niet horen willen.
 een wederspannig volk; Dat is, een volk, dat elke reis van den Heere afvalt en tegen Hem opstaat.
,
 wet Of, leer.
10Die daar zeggen tot de zieners: Ziet niet; en tot de schouwers: Schouwt ons niet, wat recht is; spreekt tot ons zachte dingen, schouwt ons bedriegerijen.
 tot de zieners Dat is, tot de profeten. Zie 1Sa 9:9 .
,
 Ziet niet; Dat is, profeteert niet, alsof zij zeiden: Ofschoon u God iets openbaart, zo verkondigt het niet, maar verzwijgt het, alsof gij het niet gezien noch gehoord hadt.
,
 de schouwers Of, bezichtigers, dat is profeten.
,
 spreekt Alsof zij zeiden: Maar predikt ons wat lieflijk en aangenaam is.
,
 bedriegerijen Of, bespottingen.
11Wijkt af van den weg, maakt u van de baan; laat den Heilige Israëls van ons ophouden!
 van den weg, Dat is, van uw ambt en beroeping.
,
 laat den Heilige Dat is, spreekt ons niet meer van het woord en de bedreigingen des Heeren.
12Daarom, zo zegt de Heilige Israëls: Omdat gijlieden dit woord verwerpt, en vertrouwt op onderdrukking en verkeerdheid, en steunt daarop:
 dit woord Dat is, deze profetie, hetgeen Ik ulieden door mijnen profeet laat verkondigen, belangende de hulp der Egyptenaars, die hij u afraadt.
,
 op onderdrukking Dat is, op uwe kwade werken, strekkende tot onderdrukking der armen en onnozelen. Anders: op onderdrukking; te weten der profeten, die u ten beste raden; zie Jer 20:2 , en Jer 26:11 , en Jer 37:15-16 .
,
 daarop Te weten, op de onderdrukkingen.
13Daarom zal ulieden deze misdaad zijn gelijk een vallende scheur, uitwaarts gebogen in een hogen muur, welks breuk haastelijk in een ogenblik komen zal.
 gelijk De zin is: Uwe zonden zullen oorzaak zijn van uw schielijken ondergang, gelijk een muur, die vol spleten en reten is, en die uitgebroken is, lichtelijk instort en nedervalt. Vergelijk Psa 62:4 , en de aantekening aldaar.
14Ja, Hij zal ze verbreken, gelijk een pottenbakkerskruik verbroken wordt; in het brijzelen zal Hij niet verschonen; alzo dat van haar verbrijzeling niet een scherf zal gevonden worden, om vuur uit den haard te nemen, of om water te scheppen uit een gracht.
 Hij Te weten de Heere, of de vijand.
,
 zal ze verbreken, Te weten Jeruzalem en de andere steden van Juda, ja ook de gehele natie der Joden, den geestelijken en den wereldlijken stand.
,
 gelijk Hebreeuws, naar de verbreking der fles eens pottenbakkers.
,
 in het brijzelen Dat is, men zal hen geheel verbrijzelen, dat er niets geheels aan blijven zal. Vergelijk Jer 19:11 .
,
 van haar verbrijzeling Dat is, uit haar gebroken stukken.
,
 gracht Of, greb, put, poel.
15Want alzo zegt de Heere Heere, de Heilige Israëls: Door wederkering en rust zoudt gijlieden behouden worden, in stilheid en in vertrouwen zou uw sterkte zijn; doch gij hebt niet gewild.
 Door wederkering Dat is, indien gijlieden wederkeert, of afstand deedt, te weten van uw goddeloos leven en voornemen van hulp te gaan zoeken in Egypte, in geduldigheid uwe zielen bezittende en op God hopende. Zie boven Jer 30:7 .
,
 behouden worden, Of, verlost worden.
,
 vertrouwen Te weten op God.
,
 gij hebt Dat is, gij hebt dezen raad niet willen gehoorzamen.
16En gij zegt: Neen, maar op paarden zullen wij vlieden; daarom zult gij vlieden! En: Op snelle paarden zullen wij rijden; daarom zullen uw vervolgers ook snel zijn!
 zullen wij vlieden; Te weten, als de Babyloniërs ons te sterk vallen. Anders: vlieden; dat is hier en daar omlopen, zolang totdat wij hulp vinden.
,
 daarom zult gij vlieden Te weten omdat gij dus wederspannig zijt en aldus spreekt. Zie de vervulling 2Ki 25:4 ; Jer 39:4 , en Jer 52:7 .
,
 Op snelle paarden Of, op lichte, raslopende [paarden].
,
 uw vervolgers Te weten de Babyloniërs.
17Een duizend van het schelden van enige, van het schelden van vijf zult gij allen vlieden; totdat gij overgelaten wordt, gelijk een mast op den top van een berg, en als een banier op een heuvel.
 Een duizend Vergelijk dit met Lev 26:8 , Lev 26:36 ; Deu 28:25 , en Deu 32:30 .
,
 een mast Of, mastboom, hoge paal, gedenkteken, hoog verheven gedenkteken, een opgericht hout of hoge boom zonder takken of bladen. De profeet wil hiermede te verstaan geven dat degenen, die overblijven zouden, wel dun gezaaid zouden zijn, en zo lichtelijk te omzien en tellen, als een mastboom, of hoge paal, op een berg.
18En daarom zal de Heere wachten, opdat Hij u genadig zij, en daarom zal Hij verhoogd worden, opdat Hij Zich over ulieden ontferme, want de Heere is een God des gerichts; welgelukzalig zijn die allen, die Hem verwachten.
 daarom zal Dit is een vertroosting voor degenen, die de Heere zou laten overblijven.
,
 wachten, Te weten op uwe boete en beterschap.
,
 opdat Hij u U verlossende uit uwe gevangenschap.
,
 daarom zal Hij Te weten door zijne oordelen, door welke gij zult gebracht worden tot boete en beterschap.
,
 een God Dat is, die geen ding lichtvaardiglijk doet, maar alles met reden, die de straffen weet te matigen; gelijk Jer 10:24 , waar aldus staat: Kastijd mij, Heere, maar met mate, of oordeel gericht. God de Heere straft hetgeen straffenswaardig is, en bewijst genade dengenen, die zich bekeren.
19Want het volk zal in Sion wonen, te Jeruzalem; gij zult ganselijk niet wenen; gewisselijk zal Hij u genadig zijn op de stem uws geroeps; zo haast Hij die horen zal, zal Hij u antwoorden.
 het volk Te weten het Joodse volk, nadat het uit de Babylonische gevangenschap zal verlost zijn; hetwelk een voorbeeld geweest is der geestelijke verlossing van het volk Gods door Christus.
,
 gij zult Of, gij zult niet meer zozeer, of zoveel wenen. Hebreeuws, gij zult met wenen niet wenen; te weten niet zoveel of zozeer als gij tevoren hebt gedaan, toen gij in de Babylonische gevangenschap zijt gevoerd geworden. Zie Psa 137 .
,
 gewisselijk Hebreeuws, Hij zal met genadig zijn genadig zijn. [Hij], te weten de Heere.
,
 op de stem Dat is, als gij Hem in uwe gevangenschap om verlossing zult aanroepen.
,
 antwoorden Dat is, verhoren.
20De Heere zal ulieden wel brood der benauwdheid, en wateren der verdrukking geven; maar uw leraars zullen niet meer als met vleugelen wegvliegen, maar uw ogen zullen uw leraars zien;
 Heere Dat is, de Heere zal ulieden wel wederom in kruis en tegenspoed laten vervallen, maar uwe zielen zal Hij met de spijs zijns Woords en met den drank der predikatie verkwikken en versterken, u zullen geen leraars ontbreken; Hij zal maken dat gij altijd enigen bij u hebben zult; te weten nadat Christus in de wereld zal gekomen zijn, die zelf bij ulieden zal prediken, alsook zijne apostelen en discipelen, die Hij daarna zenden zal in de ganse wereld om het Evangelie allen volken te prediken, Mat 28:19 . Anders: de Heere zal u [in] droefenis brood en in verdrukking water geven, enz. Dit is vervuld ten tijde der Macchabeën.
,
 als met vleugelen Of, gevleugeld zijn; dat is, zo haastelijk alsof zij vleugels hadden. Gelijk geschied is in verscheidene voorgaande tijden, en inzonderheid van den tijd van den profeet Maleachi tot op Johannes den Doper, zie Psa 74:9 ; Mal 4:4-5 .
,
 zullen Anders: [geduriglijk] zien; dat is, steeds bij u hebben, met lust en vreugde dezelve aanschouwende, en met ijver hunne predikatiën aanhorende.
21En uw oren zullen horen het woord desgenen, die achter u is, zeggende: Dit is de weg, wandelt in denzelven; als gij zoudt afwijken ter rechter hand of ter linkerhand.
 desgenen, die Dat is, God zal u als nagaan, u voeren en leiden met zijn Woord en Geest, gelijk een poedagoog of leermeester zijne discipelen voor zich gaan laat, om te beter op hen te passen.
,
 de weg, Te weten de weg, die ten hemel leidt.
,
 als gij zoudt Alsof hij zeide: Zo haast als gij van den rechten weg zoudt aftreden, zo zal u de Heere met den straf zijns Woord wederom op den rechten weg brengen; zie Psa 23 .
22En gijlieden zult voor onrein houden het deksel uwer zilveren gesneden beelden, en het overtreksel uwer gouden gegoten beelden; gij zult ze wegwerpen gelijk een maanstondig kleed, en tot elk van die zeggen: Henen uit!
 voor onrein Of, als iets onreins verachten en van u weren. De zin is, gij zult de afgoderij ten enenmale verlaten, als strijdende met den zuiveren godsdienst.
,
 het deksel Dat is, uw gesneden beelden, die met zilver of goud overdekt zijn. Hebreeuws, de gesneden beelden uws zilvers; dat is, die van uw zilver gemaakt zijn. Alzo straks, van uw goud.
,
 het overtreksel Dat is, uw gegoten beelden, met goud overdekt of bekleed of versierd. Het Hebreeuwse woord ziet op den sierlijken efod des hogepriesters, van welken te lezen is Exo 28:6 , enz.
,
 Henen uit Of, pakt u weg. Hebreeuws, gaat uit.
23Dan zal Hij uw zaad, waarmede gij het land bezaaid hebt, regen geven, en brood van des lands inkomen, en hetzelve zal vet en smoutig zijn; uw vee zal te dien dage in een wijde landouwe weiden.
 Hij Te weten de Heere.
,
 uw zaad, Hebreeuws, Hij zal den regen uws zaads geven; te wten dien regen, dien uw zaad van doen heeft, zou het wel en vruchtbaar opwassen.
,
 waarmede gij Of, als gij het land bezaaid hebt.
,
 brood Anders: brood des lands voortkomt; dat is koren, dat uit het land voortkomt.
,
 smoutig zijn; Of, olieachtig.
24En de ossen, en ezelveulens, die het land bouwen, zullen zuiver voeder eten, hetwelk verschud is met de werpschoffel en met de wan.
 zuiver Of, rein. Hebreeuws, gedesemd; dat is, aangenaam, smakelijk; of zuiver voeder; te weten zonder kaf of andere onreinheid, vanwege den groten overvloed der vruchten, die dan wassen zullen.
,
 verschud Of, verschoten, verwand is, met de schup of werpschoffel.
25En er zullen op allen hogen berg, en op allen verhevenen heuvel beekjes en watervlieten zijn, in den dag der grote slachting, wanneer de torens vallen zullen.
 er zullen Dat is, God zal met zijn overgrote genade en zegen alles zo overvloedig overstelpen, dat ook die mensen zich zullen bekeren en vruchten dragen, die van nature hard, dor en onvruchtbaar waren, gelijk de hoge bergen en heuvels.
,
 beekjes Of, waterspruitingen; te weten om de hoge bergen en heuvels te bevochtigen en vruchtbaar te maken.
,
 in den dag Te weten nadat de Babyloniërs door de Perzen en Meden zullen omgebracht zijn.
,
 de torens Te weten de torens der stad Babel, of de geweldige vorsten en tirannen, die daarin zijn.
26En het licht der maan zal zijn als het licht der zon, en het licht der zon zal zevenvoudig zijn als het licht van zeven dagen; ten dage als de Heere de breuk Zijns volks zal verbinden, en de wonde, waarmede het geslagen is, genezen.
 het licht der maan Dat is, uwe vreugde zal zeer groot zijn, vooreerst als gij wederom in uw vaderland zult wederkeren, maar inzonderheid als Christus verschijnen zal; alsdan zal het licht zijner kennis en de heerlijkheid, welke God zijne kerk geven zal, zeer voortreffelijk zijn. Zie Isa 24:23 , en de Schriftuurplaatsen aldaar aangetekend.
,
 zevenvoudig Of, zevenmaal groter.
,
 het licht van zeven dagen; Of, schijn, of schijnsel. De zin is: De glans der zon zal zo groot zijn alsof er zeven zonnen tegelijk schenen en alsof het licht van zeven klare dagen ineengesmolten of samen verenigd was; versta dit alles van het overgrote geestelijke licht der kennis in geestelijke zaken.
,
 als de HEERE Dat is, als de Heere zijn volk uit Babel verlossen en weder in het Joodse land brengen zal; maar inzonderheid als Hij hun Christus, den waren medicijnmeester der ziel, zenden zal, die hun de zonden vergeven en hen door den Heiligen Geest wederbaren zal.
,
 de wonde, Hebreeuws, de wonde zijner slaging, of plaag.
,
 waarmede Of, die hem geslagen is.
27Ziet, de Naam des Heeren komt van verre, Zijn toorn brandt, en de last is zwaar; Zijn lippen zijn vol gramschap, en Zijn tong, als een verterend vuur;
 de Naam des HEEREN Dat is, God zelf, of zijne macht en heerlijkheid.
,
 van verre, Te weten van den hemel, vanwaar God zijnen engel gezonden heeft om de Assyriërs in het leger van Sanherib te verslaan.
,
 Zijn toorn Te weten tegen de vijanden zijner kerk en bij name tegen de Assyriërs.
,
 de last Of, verheffing; te weten van den toorn Gods. Het Hebreeuwse woord wordt voor verheffing gebruikt; Jdg 20:40 ; Jer 6:1 , en elders.
28En Zijn adem is als een overlopende beek, die tot aan den hals toe raakt; om de heidenen te schudden met een schudding der ijdelheid, en als een misleidende toom in de kinnebakkens der volken.
 adem Of, geblaas.
,
 raakt; Hebreeuws, deelt, te weten in twee delen, alzo dat het bovenste, te weten het hoofd, uitsteekt en het onderste onder het water is.
,
 te schudden Of, te wannen, te verstrooien, ziften.
,
 met een Dat is, totdat zij teniet komen, of die zij tenietmaken zal.
,
 schudding Of, zift, wanning.
,
 misleidende Hebreeuws, doende dwalen; dat is, zich verstrooiende, dat zij niet weten waarin, of waaruit; het is ene gelijkenis, genomen van de beesten, die men met den toom leidt waar men wil.
29Er zal een lofzang bij ulieden zijn, gelijk in den nacht, wanneer het feest geheiligd wordt; en blijdschap des harten, gelijk van een, die met pijpen wandelt, om te komen tot den berg des Heeren, tot den Rotssteen van Israël.
 er zal Te weten als de Assyriërs door den engel des Heeren zullen verslagen zijn. Zie Psa 42:9 .
,
 het feest Het schijnt dat de profeet ziet op het feest der ongezuurde broden, hetwelk de Joden hielden des nachts als zij het paaslam aten, waarbij zij een lofzang zongen; Exo 12:8 . Zie Psa 42:5 ; Mat 26:30 .
,
 tot den berg Dat is, tot den tempel, in welken de Heere zijne woning heeft.
,
 tot den Rotssteen Dat is, tot den Heere Christus, op wien zich het volk van Israël had te verlaten.
30En de Heere zal Zijn heerlijke stem doen horen, en de nederlating Zijns arms doen zien, met grimmigheid van toorn, en een vlam van verterend vuur, stralen, en een vloed, en hagelstenen.
 Zijn heerlijke Hebreeuws, de heerlijkheid zijner stem; dat is, den donder en andere uitwendige tekenen zijns toorns tegen de vijanden zijner kerk. Zie Psa 29:3 .
,
 de nederlating Te weten, als Hij zijn krachtigen arm zal nederlaten om de Assyriërs te slaan, namelijk in de belegering der stad Libna, of zijn optocht naar Jeruzalem. Zie 2Ki 19:8 , 2Ki 19:35 .
,
 een vloed, Gelijk Isa 4:6 .
31Want door de stem des Heeren zal Assur te morzel geslagen worden, die met de roede sloeg.
 door de stem Gelijk vs.30.
32En alwaar die gegrondveste staf doorgegaan zal zijn (op welken de Heere dien zal hebben doen rusten), daar zal men met trommelen en harpen zijn; want met bewegende bestrijdingen zal Hij tegen hen strijden.
 alwaar Te weten in het Joodse land. Hebreeuws, alle doorgang van den gegrondvesten staf.
,
 gegrondveste Te weten van God; dat is die door Gods ordinantie gesteld is.
,
 staf Dat is, vijandelijke inval der Assyriërs.
,
 zal hebben doen rusten Of, geleid zal hebben.
,
 daar De zin is: Nadat de engel de Assyriërs zal verslagen hebben, zal men overal in het land van Juda den Heere met lofzangen prijzen; men zal overal vrolijk zijn vanwege deze victorie. Zie dergelijk voorbeeld Exo 15:20 , en 1Sa 18:6 . Anders: op welken de Heere dien zal geleid hebben met trommelen en met harpen, of zal met trommelen en met harpen zijn.
,
 tegen hen Te weten tegen het krijgsvolk der Assyriërs. Anders: tegen dien; te weten staf; in het Hebreeuws is zo het een als het ander.
,
 * Dit 32 vs. vertalen enigen aldus: En het zal geschieden overal waar die gegrondveste staf, dien de Heere op hem [te weten, de Assyriërs] zal doen rusten, gepasseerd zal, [of doorgegaan] zijn met trommelen en met harpen, dat [land] zal Hij bestrijden met strijden der schudden. De zin is: Indien enig land dien staf, dien men wel met droefenis en leedwezen mocht ontvangen, met trommelen en harpen, dat is met blijdschap ontvangt, dat zal de Heere bestrijden met bestrijdingen der beweging; dat is dat het alles zal schudden en beven met een grote beweging.
33Want Tofeth is van gisteren bereid; ja, hij is ook voor den koning bereid; Hij heeft hem diep en wijd gemaakt, het vuur en hout van zijn brandstapel is veel; de adem des Heeren zal hem aansteken als een zwavelstroom.
 Tofeth Hebreeuws, Tofthe, dat is, Tofeth, gelijk Jer 7:31 , en Jer 19:6 ; zie de aantekening 2Ki 23:10 . Versta hier door Tofeth niet alleen het graf, maar ook het helse vuur, dat allen vijanden Gods en vervolgers zijner kerk bereid is.
,
 den koning Versta hier, Sanherib, den koning van Assyrië.
,
 Hij heeft Te weten de Heere.
,
 zijn brandstapel Te weten van Tofeth.
,
 hem aansteken Of, dien; te weten den brandstapel, of, die zal, te weten roede, of dien, te weten staf, waarvan gesproken is vs.31; of versta dit van Tofeth.
Copyright information for DutSVVA