Isaiah 52

1Waak op, waak op, trek uw sterkte aan, o Sion! trek uw sierlijke klederen aan, o Jeruzalem, gij heilige stad? want in u zal voortaan geen onbesnedene noch onreine meer komen.
 trek uw sterkte Dat is, grijp moed; heb courage; zie Isa 51:17 .
,
 o Sion Dat is, gij burgers en inwoners van het lichamelijke, en voornamelijk van het geestelijke Jeruzalem.
,
 gij heilige stad? Hebreeuws, gij stad der heiligheid.
,
 in u zal Dat is, gij zult voortaan niet meer door de goddeloze en heidense tirannen, hetzij Babyloniërs of anderen overweldigd worden. Dit is voornamelijk van het hemelse Jeruzalem te verstaan, gelijk Rev 21:27 .
2Schud u uit het stof, maak u op, zit neder, o Jeruzalem! maak u los van de banden van uw hals, gij gevangene dochter van Sion!
 Schud Dat is, wees verblijd en draag geen rouw meer.
,
 maak u los Dat is, dien God in heiligheid en gerechtigheid, nu gij verlost zijt uit de handen uwer vijanden. Zie boven Isa 42:7 ; Luk 1:74-75 .
,
 dochter Dat is, gij volk van Zion, dat is van Jeruzalem.
3Want zo zegt de Heere; Gijlieden zijt om niet verkocht, gij zult ook zonder geld gelost worden.
 Gijlieden De Heere wil zeggen: De Babyloniërs hebben mij daarvoor niets gegeven, dat Ik ulieden hun tot knechten voor altoos zou geven; daarom staat het mij nu ook vrij, als het mij belieft, ulieden uit hunne hand te verlossen, zonder rantsoengeld. Zie Psa 44:13 , en vergelijk Isa 45:13 .
,
 gelost Te weten uit de Babylonische dienstbaarheid, of knechtschap. Zie voorts vs.1.
4Want zo zegt de Heere Heere: In vorige tijden trok Mijn volk af in Egypte, om als vreemdeling aldaar te verkeren; en Assur heeft hetzelve om niet onderdrukt.
 in vorige tijden Of, voortijds, eermaals, eertijds. Hebreeuws, in het eerst. De zin is: Indien Ik de Egyptenaars zwaarlijk gestraft heb omdat zij mijn volk grotelijks geplaagd hadden, hetwelk toch vrijwillig naar Egypte getrokken is, hoeveel zwaarder zal Ik de Assyriërs en de Babyloniërs straffen, die het uit het land Kanaän, hetwelk Ik hun in eigendom gegeven heb, weggevoerd en zo wredelijk behandeld hebben?
,
 om niet onderdrukt Of, zonder oorzaak.
5En nu, wat heb Ik hier te doen? spreekt de Heere, dewijl Mijn volk om niet weggenomen is, en degenen die over hetzelve heersen, het doen huilen, spreekt de Heere, en Mijn Naam geduriglijk den gansen dag gelasterd wordt;
 wat heb Ik Hebreeuws, wat mij hier? dat is, wat heb Ik hier te doen? Of, wat staat mij nu te doen? Alsof de Heere zeide: Ik wil niet langer hier vertoeven, maar wil terstond naar Babel trekken om mijn volk te verlossen, dewijl de Babyloniërs nu hunne maat vervuld hebben. Het is menselijkerwijze van God gesproken.
,
 weggenomen is, Dat is, van de Babyloniërs gevankelijk weggevoerd is. Hier staat kortheidshalve een woord voor twee, genomen voor weggenomen en weggevoerd is.
,
 degenen Anders: [en] zijne regenten huilen. Alsof Hij zeide: De Babyloniërs verschonen zelfs de regenten niet, veel weiniger verschonen zij het gemene volk.
,
 het doen huilen, Vermits zij het zo zwaar en ongenadig plagen.
,
 Mijn Naam Alsof Ik mijn volk niet tegen hun geweld had kunnen beschermen, en nu nog niet machtig ware het uit hunne handen te verlossen.
6Daarom zal Mijn volk, daarom zal het Mijn Naam in dien dag kennen, dat Ik het Zelf ben, Die spreekt: Zie, hier ben Ik.
 Mijn Naam Dat is, mij; zie Psa 9:11 .
,
 in dien dag Te weten als Ik het uit de Babylonische gevangenschap verlossen zal, lichamelijk; maar het is ook voornamelijk te verstaan van de geestelijke verlossing uit het geweld des duivels.
,
 dat Ik het Zelf ben, Dat is, dat mijne belofte van hunne verlossing waar is.
7Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten desgenen, die het goede boodschapt, die den vrede doet horen; desgenen, die goede boodschap brengt van het goede, die heil doet horen; desgenen, die tot Sion zegt: Uw God is Koning.
 Hoe liefelijk Hebreeuws, hoe schoon; woorden van verwondering, met blijdschap, ziende niet zozeer op de verkondiging van de verlossing uit de Babylonische gevangenschap, als wel op de predikatie der apostelen en andere leraars van het Nieuwe Testament, die den Joden en heidenen zouden verkondigen de geestelijke verlossing uit het geweld des duivels.
,
 op de bergen Versta, de bergen van het bergachtige Joodse land; en daaronder de kerk van God zo binnen als buiten Jeruzalem en Judea.
,
 die het goede Dat is, die een blijde boodschap brengen, namelijk vooreerst de verlossing uit de Babylonische gevangenschap, en daarna de geestelijke verlossing door Jezus Christus; vergelijk Rom 10:15 .
,
 die den vrede In vs.7 verhaalt de profeet meermalen een en hetzelfde met verscheidene manieren van spreken, als niet woorden genoeg kunnende bedenken of vinden om die overgrote weldaad van God, ons in Christus bewezen, uit te drukken.
,
 doet horen; Dat is, verkondigt
,
 tot Sion zegt Dat is, tot de gemeente van God.
,
 Uw God is Koning Te weten Christus Jezus, die onze eeuwige Koning is en zijne kerk met zijn Woord en Geest regeert, zie de aantekening Psa 93:1 ; anders: uw God regeert als Koning.
8Er is een stem uwer wachters; zij verheffen de stem, zij juichen te zamen; want zij zullen oog aan oog zien, als de Heere Sion wederbrengen zal.
 uwer wachters; Dat is, van uwe profeten en apostelen enz.
,
 oog aan oog Dat is, bescheidenlijk, klaarlijk; vergelijk Num 14:14 , of, oog bij oog; dat is, alle ogen.
,
 zien, Te weten met lust.
,
 wederbrengen zal Uit de Babylonische gevangenschap; alsook uit het geweld des duivels en der zonde. Anders: bekeren zal.
9Maakt een geschal, juicht te zamen, gij woeste plaatsen van Jeruzalem! want de Heere heeft Zijn volk getroost, Hij heeft Jeruzalem verlost.
 gij woeste plaatsen Versta hier, die plaatsen, die omtrent Jeruzalem en elders in het Joodse land nu een tijdlang hadden woest gelegen; zijnde van hunne vijanden verwoest geweest, en daaronder den woesten stand der kerk, als Christus haar vergaderde.
10De Heere heeft Zijn heiligen arm ontbloot voor de ogen aller heidenen; en al de einden der aarde zullen zien het heil onzes Gods.
 Zijn heiligen arm Hebreeuws, den arm zijner heiligheid; dat is, zijn goddelijke almachtigheid, die Hij in het verlossen van zijn volk bewezen heeft; vergelijk hiermede Luk 1:51 .
,
 ontbloot Dat is, uitgestrekt om de Babyloniërs te slaan en zijn volk uit hunne hand te verlossen, en de Christelijke kerk van haar geestelijke vijanden.
,
 al de einden Dat is, al de mensen, wonende aan de uiterste einden der wereld. Dit is geschied toen Christus zijne apostelen heeft uitgezonden om het Evangelie te gaan prediken in de ganse wereld; Mat 28 .
,
 het heil onzes Gods Dat is, het heil, hetwelk onze God ons doen en bewijzen zal.
11Vertrekt, vertrekt, gaat uit van daar, raakt het onreine niet aan; gaat uit het midden van hen, reinigt u, gij, die de vaten des Heeren draagt!
 Vertrekt, vertrekt, Eene vermaning tot Gods volk, om met ijver uit het lichamelijke en geestelijke Babel te vertrekken.
,
 van daar, Van Babel in Chaldea, gelijk Isa 48:20 , ook uit het geestelijke Babel, namelijk uit het rijk van den duivel en van den Antichrist.
,
 raakt het onreine Versta hierbij: Maar begeeft u tot alle heiligheid. Zie vs.1.
,
 gij, Dat is, gij priesters en Levieten; en in het Nieuwe Testament, al gij gelovigen, als zijnde altemaal geestelijke priesters. Zie 1Th 4:4 ; 2Ti 2:21 ; 1Pe 2:5 ; Rev 1:6 .
12Want gijlieden zult niet met haast uitgaan, noch met der vlucht henengaan; want de Heere zal voor ulieder aangezicht henentrekken, en de God van Israël zal uw achtertocht wezen.
 Want gijlieden Eene beschrijving van den uittocht van Gods volk en de genade, die God hun daarin bewijzen zou.
,
 met haast uitgaan, Te weten gelijk uwe vaders doen moesten toen zij uit Egypte trokken, waar zij als uitgedreven werden; Exo 12:33 . Versta hierbij: Maar gij zult met gemak en zonder vrees uittrekken, ja met vreugde. Zie de vervulling Ezra 1.
,
 henengaan; Te weten uit het lichamelijke en geestelijke Babel.
,
 achtertocht Of, achterhoede, of achterhoop zijn. Hebreeuws, zal ulieden verzamelen, of tezamen vergaderen; dat is, Hij zal u aan alle kanten beschutten en beschermen. Zie Num 10:25 .
13Ziet, Mijn Knecht zal verstandelijk handelen; Hij zal verhoogd en verheven, ja, zeer hoog worden.
 Ziet, Hier beginnen sommigen Isa 53 .
,
 Mijn Dit spreekt God de Vader.
,
 Knecht Te weten Christus, gelijk boven Isa 42:1 .
,
 verstandelijk Of, gelukkiglijk, voorzichtiglijk, voorspoediglijk handelen; dat is, hij zal het ambt, hetwelk Ik hem opgelegd heb, wel en bekwamelijk verrichten.
,
 Hij zal Zie Phi 2:9 .
14Gelijk als velen zich over u ontzet hebben, alzo verdorven was Zijn gelaat, meer dan van iemand, en Zijn gedaante, meer dan van andere mensenkinderen;
 zich Of, over U zijn verbaasd geweest, of verbaasd zijn geworden.
,
 u ontzet hebben, O Jezus Christus.
,
 alzo Of, zo ijselijk zal zijn gelaat wezen; namelijk vanwege de kroning met de doornenkroon, de geseling en kruisiging, waarvan in Isa 53 wijdlopiger zal gesproken worden, zie Phi 2:7 . Het zijn de woorden Gods, sprekende in den derden persoon, met welke Hij reden geeft waarom zich velen over Christus zouden ontzetten. Sommigen houden het voor ingevoegde woorden van den profeet.
,
 Zijn gelaat, Of, zijn aangezicht; te weten van mijn knecht, Jezus Christus.
15Alzo zal Hij vele heidenen besprengen, ja, de koningen zullen hun mond over Hem toehouden; want denwelken het niet verkondigd was, die zullen het zien, en welken het niet gehoord hebben, die zullen het verstaan.
 Hij Te weten Christus.
,
 besprengen, Te weten met zijn vergoten bloed en uitzending der gaven van zijn Geest bij de predikatie van het heilig Evangelie en het gebruik der heilige sacramenten.
,
 over Hem toehouden; Of, voor Hem, of om Hem; dat is zijnenthalve; te weten als Hij door de predikatie van het heilig Evangelie in hunne tegenwoordigheid en in hunne koninkrijken zal verkondigd worden, en als zij zullen verstaan dat Hij een Koning van den gansen aardbodem is.
,
 denwelken Dat is, de heidenen, wien de geheimenis van het heilig Evangelie tevoren was verborgen geweest. Zie Rom 15:21 .
,
 het niet verkondigd was, Of, daarvan; gelijk de apostel Paulus het verklaart, Rom 15:21 .
Copyright information for DutSVVA