1 Chronicles 3:11-12

12) Ahazia;

Hebreeuws, Achazjahu.

13) Amazia;

Hebreeuws, Amatsiahu.

14) Azaria;

Anders, Uzzija; 2 Kon. 15:30,34.

2Ki 15.30,34

1 Chronicles 6:7

1 Chronicles 6:9

Jeremiah 22:28

64) Is dan deze man

Dit wordt vragenderwijze, als in des volks naam, voorgesteld, waarop Gods antwoord volgt. Het blijkt dat men veel van hem gehouden heeft vanwege zijne bevalligheid.

65) afgodisch beeld?

Of, beeld, dat veracht is en in stukken behoort geslagen te worden, alzo dat de stukken verstrooid worden. Van het Hebreeuwse woord, betekenende een afgod of afgodisch beeld, zie 1 Sam. 31:9; 2 Sam. 5:21.

1Sa 31.9 2Sa 5.21

66) vat,

Of, waar niets behagelijks in is; vergelijk onder Jer. 48:38; Hos. 8:8.

Jer 48.38 Ho 8.8

67) zijn zaad

Dat is, kinderen, die hij zou mogen krijgen, of gehad heeft, [gelijk enigen besluiten uit Mark. 1:12], hoewel zij hem in het koninkrijk niet zijn opgevolgd, gelijk onder Jer. 22:30 te zien is.

Mr 1.12 Jer 22.30

Jeremiah 22:30

68) Zo zegt de HEERE:

Dit is Gods antwoord op de voorgaande vraag des volks.

69) Schrijft

Tekent het op ter gedachtenis, als een gewis en onwederroepelijk besluit van God.

70) man

Chonia.

71) kinderloos,

Hebreeuws, geheel ontbloot, of de allerontblootste; te weten van nakomelingen of opvolgers, gelijk sommigen; of gelijk anderen, van land en goed; inplaats dat zij zich inbeelden dat zijn zaad voor altoos zou regeren. Zie hiervan 1 Kron. 3:16.

1Ch 3.16

72) zittende op den troon Davids,

Sommigen gevoelen dat na de Babylonische gevangenschap niet Salomo's, maar Nathans [Salomo's broeders] nakomelingen het bestuur gehad hebben. Anderen verstaan dat Salathi‰l zijn eigen rechte zoon door geboorte geweest is, doch Zerubbabel, die hem gevolgd is naar de gevangenschap, is niet meer dan een vorst, bestuurder geweest, gelijk te zien is Hagg. 1:1 en in het boek Ezra, en geenszins koning, zittende op den troon van David.

Hag 1.1

Luke 3:24

Luke 3:27

27) Zorobabel,

Sommigen menen dat deze Zorobabel en Salathi‰l dezelfden zijn, die Matth. 1:12 verhaalt, houdende dat het geslacht van Salomo in Jechonia zou uitgestorven zijn, uit Jer. 22:30. Doch anderen menen dat deze plaats uit Jeremia alzo kan verstaan worden, dat hij gezegd wordt zonder kinderen te zijn, die als koningen op zijn troon zouden zitten, overmits de koninklijke waardigheid in Jechonia is ge‰indigd; en menen dat uit 1 Kron. 3:17 blijkt, dat Jechonia eigen kinderen gehad heeft; en dat derhalve waarschijnlijk is, dat deze Zorobabel en Salathi‰l uit de linie van Nathan andere personen zijn geweest dan die van wie Matthes spreekt: gelijk in verscheidene geslachten, die van ‚‚n stam afkomstig zijn, dikmaals gebeurt, dat enerlei namen den nakomelingen gegeven worden, waarvan hier in Luk. 3:24,29, een voorbeeld is, alwaar de namen van Mattha of Mattath en Levi tweemalen aan elkander in verscheiden personen gevonden worden.

Mt 1.12 Jer 22.30 1Ch 3.17 Lu 3.24,29

Luke 3:29

Copyright information for DutKant