‏ 1 Corinthians 10:13

24) gene verzoeking

Namelijk waardoor gij gebracht zijt tot de gemeenschap der afgodendienaars en van hunne maaltijden.

25) dan menselijke;

Dat is, die uit uw menselijke zwakheid en uit vrees van de ongenade der afgodendienaars, welken u daartoe verzocht hebben, gesproten is. Hij troost hen hiermede, en vermaant hen in het toekomende tot meerdere standvastigheid, dewijl God ons deze belofte doet, dat Hij de Zijnen niet zal laten verzoeken boven hun vermogen.

26) boven hetgeen

Dat is, boven de kracht, die gij door Gods Geest alrede hebt ontvangen. Want uit onszelven vermogen wij niets; Joh. 15:5; 2 Cor. 3:5; Filipp. 4:13.

Joh 15.5 2Co 3.5 Php 4.13

27) met de verzoeking

Namelijk die Hij over u zal laten komen, alwaar zij vrij meerder dan tot nog toe geschied is; Joh. 16:33.

Joh 16.33

28) geven, opdat

Gr. maken.

‏ 2 Timothy 2:13

35) ontrouw zijn,

Namelijk in Hem standvastig aan te hangen en te belijden, of in Hem getrouw te dienen. Of ongelovig zijn; dat is, niet geloven of betrouwen op Zijne beloften.

36) Hij blijft getrouw;

Namelijk evenwel, in al Zijne woorden, bedreigingen en beloften; Rom. 3:3,4.

Ro 3.3,4

37) Zichzelven niet verloochenen.

Dat is, iets doen dat tegen de volmaaktheid Zijner natuur strijdt, gelijk het zou zijn, indien Hij iets zou zeggen, of beloven, of dreigen, en dat niet zou volbrengen; Num. 23:19.

Nu 23.19
Copyright information for DutKant