1 Corinthians 11:5

12) vrouw, die

Namelijk die getrouwd is en onder de macht staat van haren man. Zie 1 Cor. 11:3. Hoewel de anderen hier niet uitgesloten worden.

1Co 11.3

13) bidt of

Dat is, die in de vergadering de algemene gebeden, of de uitlegging der profetische schriften aanhoort; want dat ene vrouw openlijk in de vergadering de gebeden zou doen, of de Schrift uitleggen, wordt haar verboden; 1 Cor. 14:34,35; 1 Tim. 2:12, of die met buitengewone gave van bidden of toekomende dingen te voorzeggen, begaafd zijnde, dezelve in de vergadering zal willen voorstellen, daartoe door een goddelijk ingeven gedreven zijnde. Zie Jo‰l. 2:28; Luk. 2:36; Hand. 21:9.

1Co 14.34,35 1Ti 2.12 Joe 2.28 Lu 2.36 Ac 21.9

14) onteert haar

Of, beschaamt haar hoofd, doet haar hoofd schande aan; namelijk omdat zij door dat teken schijnt te willen ontkennen, dat zij onder den man staat; en ook enigszins dat Christus niet zou zijn het hoofd Zijner gemeente. Zie 1 Cor. 11:4.

1Co 11.4

15) een en hetzelfde

Dat is, van enerlei onbetamelijkheid, namelijk als zij het deksel aflegt, dat gemaakt wordt, dat is, zoveel als zij het natuurlijke deksel aflegde.

Copyright information for DutKant