1 Corinthians 12:4

10) verscheidenheid

Gr. daar zijn verscheidenheden; dat is, de gaven zijn velerhande, de ene treffelijker dan de andere, en ook verscheidenlijk gedeeld, aan dezen en niet aan genen, en dat met verscheidene mate. Zie 1 Cor. 12:8, enz.

1Co 12.8

11) der gaven, doch

Namelijk van profeteren, met vreemde talen spreken en dergelijke, die hierna verhaald worden.

12) dezelfde Geest;

Namelijk die al deze gaven werkt en uitdeelt, en daarom behoort degene, die de treffelijkste ontvangen heeft, zich daarover niet te verhovaardigen, of dengene, die mindere heeft, te verachten, alzo Hij aan denzelven immers zo treffelijke gaven had kunnen geven als aan den anderen.

1 Corinthians 12:6

15) der werkingen, doch

Dat is, der wonderbaarlijke gaven van gezondmakingen en andere mirakelen. Zie 1 Cor. 12:9,10.

1Co 12.9,10

16) dezefde God, die

Namelijk de Vader door zijn Zoon en Heiligen Geest, wien de werkingen dezer gaven mede toegeschreven worden; Joh. 5:19,21, en hier, 1 Cor. 12:11.

Joh 5.19,21 1Co 12.11

1 Corinthians 12:8-10

19) het woord der wijsheid,

Dat is, de gave van uitnemend wel te verstaan de goddelijke dingen, en dezelve tot zaligheid en dienst der mensen voorzichtig te kunnen toepassen en gebruiken.

20) het woord der kennis,

Dat is, de gave van wŠl ervaren te zijn in de Heilige Schrift, en den rechten zin derzelve grondig te verstaan; welke gave sommigen wel hebben, al is het dat zij daarbij niet hebben bekwaamheid om deze kennis, •f anderen mede te delen, •f tot gebruik wel toe te passen.

21) door denzelfden Geest;

Of, naar denzelfden Geest.

22) het geloof,

Namelijk van wonderen te doen, hetwelk is een bijzonder vertrouwen, dat God hierin ons zal geven, hetgeen wij van Hem in Christus' naam zullen bidden, te boven gaande den loop der natuur. Zie Matth. 17:20; Hand. 14:8; 1 Cor. 13:2.

Mt 17.20 Ac 14.8 1Co 13.2

23) door denzelfde Geest; en een anderen

Gr. in denzelfden Geest.

24) der gezondmakingen

Namelijk niet door gewone middelen van medicijnen, maar met een woord, met aanraken of anderszins bij wonder, gelijk Petrus, Hand. 3:6, Paulus, Hand. 28:8. Zie ook Hand. 14:3, en Hand. 19:11,12; Jak. 5:14,15.

Ac 3.6 28.8 14.3 19.11,12 Jas 5.14,15

25) door denzelfde Geest;

Gr. in.

26) de werkingen der krachten;

Hierdoor wordt verstaan de gave om wonderen te doen, niet alleen tot hulp en dienst der mensen, maar ook tot straf der huichelaars of vijanden van Christus en van Zijne leer. Zie Hand. 5:5, in Petrus, en Hand. 13:11, in Paulus.

Ac 5.5 13.11

27) profetie; en een

Dat is om toekomende dingen zekerlijk tevoren te zeggen, welke gave gehad hebben Agabus, Hand. 11:27,28, en Hand. 21:10; de vier dochters van Filippus, Hand. 21:9, of ook om de profetische schriften uit te leggen, tot stichting, vermaning en vertroosting, 1 Cor. 14:3; zie Rom. 12:7. Dan, hier schijnt het voor de eerste soort van profeteren genomen te worden.

Ac 11.27,28 21.10,9 1Co 14.3 Ro 12.7

28) onderscheidingen der geesten;

Dat is, de gave om de oprechte en valse leraars te onderkennen, en de gemeente voor de valse te waarschuwen. Zie 1 Joh. 4:1.

1Jo 4.1

29) menigerlei talen;

Gr. soorten van tongen; namelijk die zij niet geleerd hebben, maar die zij door een bijzonder wonder en goddelijke onderwijzing en ingeven kunnen spreken. Zie Mark. 16:17, en Hand. 2:4.

Mr 16.17 Ac 2.4

30) der talen.

Gr. der tongen; dat is, die hetgeen in een onbekende taal geschreven of gesproken was, met een bekende taal duidelijk konden uitleggen en anderen, die dezelve niet verstaan, verklaren.

Copyright information for DutKant