1 Corinthians 14:24-25

76) allen profeteerden, en een

Namelijk die de gaven der profetie hebben, de een na den ander. Zie 1 Cor. 14:28,29,30.

1Co 14.28,29,30

77) van allen

Namelijk die de gave van profetie in de gemeente recht gebruiken.

78) overtuigd, [en] hij wordt

Of, bestraft; dat is, overwonnen in zijne conscientie dat de Christelijke religie de rechte en ware religie is.

79) geoordeeld.

Dat is, veroordeeld, namelijk over zijn voorgaande zonden, en indien hij hetgeen door het profeteren uit Gods Woord voorgesteld wordt niet met waar geloof wil aannemen, zo wordt hij buiten alle onschuld gesteld. Zie Hand. 24:25.

Ac 24.25
80) de verborgen dingen zijns

Dat is, als door profeteren Gods Woord uitgelegd wordt, blijkt hoe een mens in zijn hart gesteld is, namelijk of hij in zijn ongelovigheid hardnekkig wil blijven, of het Evangelie geloven. Zie 2 Cor. 2:15,16.

2Co 2.15,16

81) vallende op [zijn]

Namelijk degene, die door het profeteren in zijn hart overtuigd is van de waarheid van den Christelijken godsdienst, die zal zich terstond met allen eerbied begeven om den waren God te dienen en den Christelijke godsdienst voor den waren te belijden.

82) dat God waarlijk

Dat is, dat in uwe gemeente de ware religie recht geleerd en geoefend wordt.

83) onder u is.

Gr. in u.

Copyright information for DutKant