1 Corinthians 2:9
22) in het hart des Deze woorden voegt de apostel, tot nadere verklaring van de voorgaande profetische woorden, daartussen, om te tonen dat de verborgenheden des Evangelies, en de grootte der heerlijkheid, die God Zijnen gelovigen hiernamaals bereid heeft, zo waardig zijn, dat niet alleen geen oog en geen oor, maar zelfs geen vernuft die ooit heeft kunnen van zichzelven bedenken of ook verstaan. Zie 1 Petr. 1:10,11,12. 1Pe 1.10,11,121 Corinthians 13:9
37) wij kennen Namelijk nu in dit leven. 38) ten dele, en Niet dat wij nu zouden weten al wat ons tot de zaligheid nodig is, Joh. 16:13; 1 Cor. 1:5; 2 Tim. 3:15, maar de apostel spreekt alzo ten aanzien en in vergelijking van de kennis, die wij van goddelijke zaken zullen hebben in het toekomende leven, bij welke deze onze kennis, die wij nu hebben, maar een klein deel is te rekenen. Joh 16.13 1Co 1.5 2Ti 3.15
Copyright information for
DutKant