‏ 1 Corinthians 3:5

8) door welken gij

Dat is, door wier dienst en prediking; Rom. 10:17.

Ro 10.17

9) een iegenlijk

Namelijk Zijner dienaren, wien Hij Zijne gaven verscheidenlijk uitdeelt. Zie 1 Cor. 12:4, enz.

1Co 12.4
Copyright information for DutKant