1 Corinthians 7:1
1) een mens Dat is, een man. 2) goed gene Door dit woord goed wordt hier verstaan niet dat eerlijk, deugdzaam, of heilig is; want de apostel betuigt dat de huwelijke staat eerlijk is, Hebr. 13:4; gelijk ook doorgaans de Heilige Schrift, maar voor hetgeen minder moeite, bekommering en ongemak heeft, gelijk de apostel hierna 1 Cor. 7:26 hetzelve verklaart. Heb 13.4 1Co 7.26 3) aan te raken. Dat is, te trouwen of te bekennen, gelijk dit woord alzo genomen wordt Gen. 20:6. Ge 20.6 1 Corinthians 7:8
12) den ongetrouwden Namelijk die zichzelven zijn, gelijk het Griekse woord mede brengt. Want van de maagden, die onder eens anderen macht staan, zal hij hierna in 1 Cor. 7:9 beginnen te behandelen. 1Co 7.9 13) goed indien Dat is, raadzaam, dienstig en onbekommerlijker. Zie 1 Cor. 7:26. 1Co 7.26
Copyright information for
DutKant