1 Kings 1:2
4) knechten tot hem: Dat is, raadsheren, officieren, voornaamste hovelingen. Zie Gen. 20:8. Ge 20.8 5) voor het aangezicht des konings sta, Dat is, diene. Zie deze manier van spreken Deut. 1:38, en Deut. 10:8; 1 Sam. 16:22; 1 Kon. 12:6, en vergelijk onder 1 Kon. 1:4,15. De 1.38 10.8 1Sa 16.22 1Ki 12.6 1.4,15 6) zij slape in uw schoot, Zie deze manier van spreken ook 2 Sam. 12:3, en Micha 7:5, en vergelijk Deut. 13:6, mitsgaders de aantekeningen. Men meent dat dit geschied is nadat hij haar getrouwd had. 2Sa 12.3 Mic 7.5 De 13.6
Copyright information for
DutKant