1 Kings 12:30
48) werd tot zonde; Te weten, der afgoderij, die met uitneming zonde genoemd wordt, omdat zij regelrecht gekant worden tegen de majesteit Gods. Hierom wordt dikwijls van Jerobeam gezegd dat hij Isral zondigen deed; 1 Kon. 16:19, enz. Zie ook 2 Kon. 21:16. 1Ki 16.19 2Ki 21.16 49) voor het ene, Te weten, om dat aan te bidden en offerande te doen. En het schijnt hieruit dat het ene kalf eerst te Dan, en het andere daarna te Beth-el is opgericht geweest. Alzo het blijkt uit 1 Kon. 12:32. 1Ki 12.321 Kings 13:34
54) hij werd Namelijk, Jerobeam. Anders, en dit werd, enz. 55) het huis Dat is, zijn huis. Zie boven, 1 Kon. 2:19. 1Ki 2.19 56) tot zonde, Dat is, hij is met dit zijn doen oorzaak geweest, dat zijn nakomelingen tot gruwel en afgoderij vervallen zijn, en dat over hen gekomen is Gods straf, waardoor zij ten enenmale uitgeroeid zijn geweest, gelijk in de volgende hoofdstukken beschreven wordt.1 Kings 14:16
35) overgeven, Te weten, in de handen zijner vijanden. 36) gezondigd heeft, Of, waarmede hij zondigde, en waarmede hij Isral deed zondigen; of, die hij zondigde, en die hij Isral deed zondigen. Versta, de zonde der afgoderij, van welke zie boven, 1 Kon. 12:28,29, enz., en 1 Kon. 13:33,34. 1Ki 12.28,29 13.33,34 37) heeft doen zondigen. Te weten, met een gruwelijken afgodendienst op te richten, zijnen onderzaten te bevelen, en door zijn exempel hardnekkiglijk na te volgen.1 Kings 15:30
64) die zondigde, Alzo boven, 1 Kon. 14:16, zie de aantekeningen. 1Ki 14.161 Kings 15:34
67) in de ogen Zie boven, 1 Kon. 11:6. 1Ki 11.6 68) en wandelde Zie boven, 1 Kon. 15:26. 1Ki 15.261 Kings 16:2
3) uit het stof Dat is, uit een zeer lagen en geringen staat. Vergelijk 1 Sam. 2:8; Ps. 113:7. Het woordje stof is dikwijls genomen voor laagheid, verachting, onvermogen, droefheid, nietigheid, Job 16:15; Ps. 7:6, en Ps. 119:25; Jes. 26:5; Klaagl. 3:16. 1Sa 2.8 Ps 113.7 Job 16.15 Ps 7.5 119.25 Isa 26.5 La 3.16 4) gewandeld hebt Zie boven, 1 Kon. 15:26. 1Ki 15.26 5) doen zondigen, Zie boven, 1 Kon. 14:16. 1Ki 14.16Jeremiah 5:19
46) zeggen zult: In mijnen naam, met mijne woorden, gelijk blijkt uit het volgende.Hosea 9:3
7) land niet blijven; Namelijk Kanan, dat Gods land en erfenis dikwijls genoemd wordt; zie Ps. 68:10, en Jol. 1:6, en Jol. 3:2, enz. Ps 68.9 Joe 1.6 3.2 8) Egypte keren, Zie boven Hos. 8:13. Ho 8.13 9) en zij zullen Of, maar; indien men het verstaat van hulp in Egypte te zoeken tegen den Assyrir. Alsof God zeide: Zij mogen naar Egypte lopen zoveel zij willen, zij zullen evenwel naar Assyri moeten. 10) Assyrie Waarheen zij gevankelijk zullen worden weggevoerd. 11) onreine eten. Dat God in zijne wet verboden had te eten, en waarvan zij etende, naar de wet der ceremonin onrein werden. Vergelijk Ezech. 4:12,13; Dan. 1:8, en hier Hos. 9:4. Eze 4.12,13 Da 1.8 Ho 9.4
Copyright information for
DutKant