1 Kings 17:1

1) Gilead,

Een land, gelegen over de Jordaan. Zie Gen. 31:21. Sommigen verstaan een deel deszelven lands, hetwelk oostwaarts gelegen was, dat de Rubenieten, Gadieten en de halve stam van Manasse ten tijde van Saul den Hagarenen afgenomen, en daarna met nieuwe inwoners uit hun eigen volk bezet hadden, 1 Kron. 5:20,21,22, die van deze nieuwe inwoning den naam van Tisbieten zouden gekregen hebben; want Toschab betekent bij de Hebre‰n een inwoner.

Ge 31.21 1Ch 5.20,21,22

2) voor Wiens

Dit is, welken ik dien. Zie Deut. 10:8.

De 10.8

3) indien

Dit is een manier van zweren van welke zie Gen. 14:23, en onder, 1 Kon. 17:12.

Ge 14.23 1Ki 17.12

4) deze jaren

Versta, de aanstaande jaren, in getal drie en zes maanden, Luk. 4:25, en Jak. 5:17.

Lu 4.25 Jas 5.17

5) dan naar mijn woord!

Dat is, dan als ik het verkondigen zal, daartoe last en bevel van den Heere ontvangen hebbende; of als ik door mijn gebed den dauw en den regen van den Heere verkrijgen zal.

1 Kings 17:7

9) ten einde

Hebreeuws, van het einde der dagen; dat is, na het einde van vele dagen. Alzo Gen. 4:3; Num. 9:22. Zie de aantekeningen aldaar. Deze vele dagen nu schijnen zes maanden geweest te zijn, en dat uit vergelijking van 1 Kon. 16:1 van het volgende 1 Kon. 18. Zodat Elia zes maanden geweest zou zijn bij de beek Krith, en drie jaren bij de weduwe van Sarepta.

Ge 4.3 Nu 9.22 1Ki 16.1
Copyright information for DutKant