1 Kings 20:22

24) die profeet

Van denwelken gesproken is boven, 1 Kon. 20:13.

1Ki 20.13

25) doen zult;

Te weten, niet alleen met menselijke middelen te gebruiken, maar voornamelijk de goddelijke hulp te verkrijgen door ware bekering.

26) met de wederkomst des jaars

Dat is, met de aankomst van den zomer, als de legers, om de bekwaamheid van den leeftocht en voeder te genieten, plegen te velde te komen. Alzo onder, 1 Kon. 20:26. Vergelijk 2 Sam. 11:1; 1 Kron. 20:1; 2 Kron. 36:10.

1Ki 20.26 2Sa 11.1 1Ch 20.1 2Ch 36.10

2 Chronicles 36:10

14) des jaars

Niet zijner regering, want hij heeft geen jaar geregeerd, dan alleen drie wintermaanden, en tien dagen; maar van het lopende jaar, hetwelk nu om was, als de lente begon met de gelijkheid der dagen en nachten. Vergelijk 2 Sam. 11:1, en de aantekening.

2Sa 11.1

15) de kostelijke

Hebreeuws, vaten der begeerlijkheid. Want de kostelijke dingen worden zeer begeerd; alzo onder, 2 Kron. 36:19, en boven, 2 Kron. 32:27.

2Ch 36.19 32.27

16) broeder

Dat is, zijn bloedverwant, te weten, zijn oom, zijns vaders broeder, zoon van Josia; 2 Kon. 24:17; 1 Kron. 3:15; Jer. 1:3. Vergelijk Gen. 13:8, en de aantekening.

2Ki 24.17 1Ch 3.15 Jer 1.3 Ge 13.8

17) Zedekia

Hebreeuws, Tsidkia, ook genaamd Mathanja; 2 Kon. 24:17.

2Ki 24.17
Copyright information for DutKant