1 Kings 4:32
58) drie duizend Waarvan een deel zijn in de boeken der Spreuken, in de Prediker en in het Hooglied. 59) spreuken; Het Hebreeuwse woord betekent een rede, die om hare kortheid, wijze en diepzinnige lering boven andere uitsteekt, Spreuk. 1:1. Pr 1.1Ezekiel 17:2
1) raadsel voor, Zie Richt. 14:12. Jud 14.12 2) gelijkenis Of, parabel; dat is een verhaal in hetwelk ene zaak doorgaans met iets anders vergeleken wordt, om die te meer klaarheid en kracht te geven; en kan anders ook genoemd worden een allegorie. Alzo onder Ezech. 20:49 en Ezech. 24:3; Matth. 13:3,13, enz. Hebreeuws, parabel een parabel. Eze 20.49 24.3 Mt 13.3,13 3) tot het huis Israls, Of, rakende het huis van Isral.Ezekiel 18:2
1) Wat is ulieden, Dat is, wat reden hebt gijlieden om dit spreekwoord te gebruiken? Alsof Hij zeide: Ik heb u geen oorzaak daartoe gegeven. 2) spreekwoord gebruikt Zie boven Ezech. 12:22. Eze 12.22 3) van het land Israls, Dat is, van de inwoners des lands; zie Gen. 6:11. Ge 6.11 4) De vaders Dat is, de vaders hebben de zonde gedaan en de kinderen moeten de straf dragen. Aldus hebben de Joden den Heere zeer onbeschaamd van ongerechtigheid beschuldigd. 5) tanden der kinderen Dat is, onze tanden.
Copyright information for
DutKant