‏ 1 Kings 4:6

9) hofmeester;

Hebreeuws, was over het huis; dat is, over het ganse hofgezin des konings, gelijk het woordje huis alzo is gebruikt geweest, boven 1 Kon. 2:24. Zie Gen. 34:19.

1Ki 2.24 Ge 34.19

10) over de schatting.

Dat is, over de finanti‰n, domeinen, jaarlijkse inkomsten, tollen, schatting, enz. des konings. Zodat deze overste zou mogen genoemd worden generaal-ontvanger, thesaurier of schatmeester des konings. Anderen verstaan hier de oversten over het uitschot der keurlingen, die als een schatting den koning gegeven waren om hem te dienen. Zie onder, 1 Kon. 5:13,14.

1Ki 5.13,14

‏ 1 Kings 5:14

25) bij beurten;

Hebreeuws, met veranderingen.

26) was over dit uitschot.

Dat is, hij had last om dit uitschot op te nemen, of opzicht daarover te hebben nadat het opgenomen was; of beide was het hem toevertrouwd. Zie van dezen Adoniram ook boven, 1 Kon. 4:6.

1Ki 4.6
Copyright information for DutKant