1 Samuel 13:2

3) drie duizend [mannen] uit Isra‰l;

Deze 3000 mannen pasten alzo op Sauls dienst, waar henen en waartoe hij hen gebruiken wilde.

4) Michmas en op het gebergte van Beth-el,

Versta dit niet van een stad alzo genoemd, maar van een hoek des lands in de landpale van Benjamin, bij den berg Beth-el; want gelijk hier gezegd wordt dat Saul te Michmas met zijn volk was, alzo staat hier onder, 1 Sam. 13:5, dat ook de Filistijnen zich te Michmas legerden.

1Sa 13.5

5) Gibea-benjamins;

Zie Richt. 19:12.

Jud 19.12

1 Kings 12:16

24) Wat deel hebben wij aan David?

Vergelijk 2 Sam. 20:1. De zin is dat zij met het koninkrijk van David niet wilden te doen hebben, omdat zij, naar hun gevoelen, geen voordeel te verwachten hadden. Zij spreken vragenderwijze, om te sterker te loochenen. Zie Gen. 18:17.

2Sa 20.1 Ge 18.17

25) uw tenten,

Dat is, een iedere kere weder naar zijn huis en naar de zijnen.

26) Voorzie nu uw huis,

Dat is, dat hij zorg voor zichzelven drage, en niet voor ons, maar ons met vrede late.

27) David!

Zij verstaan de nakomelingen Davids en die hem toegedaan waren; maar hebben hem genaamd, uit verachting, den zoon van Isa‹.

Copyright information for DutKant