1 Samuel 18:17

26) mijn grootste dochter Merab

Omdat Saul David niet openlijk durfde doden, en God hem in den krijg bewaarde, zo zoekt hij hem, onder een schijn van liefde en vriendschap, in het net te krijgen en om te brengen.

27) een dapper zoon,

Hebreeuws, een zoon der dapperheid.

28) den krijg des HEEREN.

Dat is, de oorlogen des Isra‰lietischen volks, die zij voeren om de eer Gods voor te staan tegen de afgodische heidenen.

29) zeide:

Te weten, bij zichzelven in zijn hart.

30) Dat mijn hand niet tegen hem zij,

Dat is, ik zal hem met mijn eigen handen niet doden, maar ik zal hem door de hand der Filistijnen laten omkomen. Dit bedacht Saul daarom, opdat de kwade wil des volks, hetwelk David liefhad, op hem niet vallen zou.

1 Samuel 18:21

34) dat zij hem tot een valstrik zij,

Zie onder, 1 Sam. 18:25.

1Sa 18.25

35) andere

Hebreeuws, twee; dat is, de tweede. Zie boven, 1 Sam. 13:1.

1Sa 13.1

36) mijn schoonzoon worden.

Dat is, binnen korten tijd, of, op dien dag; verstaande een zekeren en bestemden dag, dien Saul daartoe bestemd had, gedurende welken tijd David zijn bruidsgift van honderd voorhuiden der Filistijnen zou opbrengen. Zie hieronder, 1 Sam. 18:26. Doch Sauls hoop was, dat David, zich hiertoe schikkende, den een of den anderen tijd zou omkomen.

1Sa 18.26
Copyright information for DutKant