‏ 1 Samuel 2:13-14

29) de wijze dier priesters

Hebreeuws, Misphat, het recht; welk woord somtijds een gewoonte of gebruik betekent, niet alleen een goed en prijselijk, maar ook een kwaad en misprijselijk gebruik of wijze.

30) offerde,

Dat is, bracht om geofferd te worden; alzo 1 Sam. 2:15.

1Sa 2.15
31) al wat de krauwel optrok,

God had den priesters zekere delen of stukken der beesten, die geofferd werden, tot hun spijs gegeven; te weten, de borst en den rechterschouder, Exod. 29:27,28, en Lev. 7:31,32,33, maar zij mochten niet nemen wat hun beliefde, of wat de gaffel hun gaaf; ook moest het deel, hetwelk den priesters toekwam, eerst voor den Heere opgeheven en bewogen worden; Lev. 7:34.

Ex 29.27,28 Le 7.31,32,33,34

32) voor zich.

Of, daarmede; te weten, met den krauwel.

33) al de Israeli‰ten,

Hebreeuws, al Isra‰l.

Copyright information for DutKant