1 Samuel 2:33

81) Doch de man,

Dat is, die aan den dienst des altaars blijven zal.

82) u niet zal uitroeien

Dat is, van de uwen.

83) zou zijn

Dat is, ware het dat gij dan nog leefdet en al deze dingen zaagt, gij zoudt uw ogen uitschreien. Dit kan verstaan worden van het jammerlijk vermoorden der priesters te Nob, 1 Sam. 22:18, of ook wel van de schandelijke afzetting van Abjathar, 1 Kon. 2:26, waar de eerste woorden van 1 Sam. 2:33 ook wel op passen.

1Sa 22.18 1Ki 2.26 1Sa 2.33

84) al de menigte

Dat is, meestal.

85) mannen geworden zijnde.

Dat is, in het beste van hun leven.

Matthew 13:35

31) voortbrengen

Of, overvloediglijk voortbrengen. Grieks, uitwellen, gelijk een fontein haar water doet.

32) verborgen waren

Dat is, zulke leringen, die altijd in zichzelven verborgenheden zijn geweest, maar evenwel in Gods Woord voorzegd en geopenbaars; gelijk het alzo ook Ps. 78:2, genomen wordt.

Ps 78.2

Matthew 27:9

9) Jeremia,

Deze plaats wordt niet gevonden bij Jeremia, maar bij Zach. 11:13, en daarom menen sommige oude leraars dat hier van Mattheus zelf geen naam des profeets uitgedrukt is geweest, gelijk hij ook elders gewoon is te doen, en gelijk deze naam ook in de Syrische overzetting, die zeer oud is, en sommige andere niet gevonden wordt, en de naam van Jeremia door iemand van de afschrijvers door onwetendheid om de gelijkheid van de letters Grieks, I en Z zoals die in het kort geschreven worden, uit den kant in den tekst zou zijn bijgevoegd. Doch anderen menen dat Zacharia ook Jeremia zou genaamd zijn geweest, gelijk onder de Isra‰lieten zeer gebruikelijk was twee namen te hebben, inzonderheid als dezelve bijna enerlei zaak betekenen.

Zec 11.13

10) de waarde des gewaardeerden

Anderen zetten het over: de waarde des gewaardeerden, denwelken gewaardeerd hebben enigen van de kinderen Isra‰ls. Zach. 11:13, voert Christus zelf in als sprekende in zijn persoon, maar Mattheus, ziende meer op den zin dan op de woorden van de profeet, spreekt van Christus in den derde persoon, om aan te wijzen dat deze profetie alhier in Hem vervuld was.

Zec 11.13

John 12:38

46) wie heeft onze

Namelijk van dit volk; dat is, zeer weinige.

47) prediking geloofd,

Grieks gehoor; dat is, hetgeen van ons gepredikt en van het volk gehoord is.

48) arm des Heeren

Dat is, het Evangelie, hetwelk ene kracht Gods is ter zaligheid; Rom. 1:16.

Ro 1.16

49) geopenbaard?

Namelijk alzo, dat hij het verstaan en aangenomen heeft; Matth. 16:17.

Mt 16.17

John 19:24

40) opdat de Schrift

Dat is, zodra daarmede de Schrift vervuld is.

Copyright information for DutKant