1 Samuel 23:19-20

31) de Zifieten op

Dat is, de inwoners van Zif. Er zijn twee steden aldus genaamd geweest: de ene lag aan de uiterste landpale van Juda tegen het zuiden, waarvan Joz. 15:24 gesproeken wordt. De andere lag meer inwaarts in het land omtrent de woestijn Maon, waarvan Joz. 15:55. Dat is het Zif, waarvan hier gesproken wordt, gelegen op een berg. Onder, 1 Sam. 26:1 staat dat de Zifieten David ten anderen male aan Saul hebben willen overleveren. Hoe nu David in dezen nood tot God zijne toevlucht genomen heeft, zie Ps. 54, dien hij toen ter tijd gemaakt heeft.

Jos 15.24,55 1Sa 26.1

32) Heeft zich niet David bij ons verborgen

Zij willen zeggen: David heeft zich gewisselijk bij ons verborgen. Zie van zulke vragen, Gen. 13:9.

Ge 13.9

33) die aan de rechterhand

Anders, die aan het zuiden van Jesimon is.

34) kom spoedig af

Hebreeuws, afkomende komt af.

35) het komt ons toe

Zie deze manier van spreken, Micha 3:1 met de aantekeningen.

Mic 3.1

1 Samuel 24:9

15) boog zich

Tot een teken van onderdanigheid.

1 Samuel 26:1

1) Zifieten nu kwamen

Dit is de tweede verraderij van de Zifieten; de eerste staat geschreven 1 Sam. 23:19.

1Sa 23.19

2) Houdt zich David niet verborgen

Zij willen zeggen: Ja gewisselijk, hij is weder bij ons gekomen en verbergt zich op, enz.

Copyright information for DutKant