1 Samuel 25:22
31) Zo Zie de aantekeningen Ruth 1:17, aangaande deze manier van spreken. Ru 1.17 32) doe God aan de vijanden van David, Dat is, God geve dat alle vijanden Davids alzo mogen varen als ik dezen Nabal denk te doen. Hoewel enigen menen, dat David inplaats van te zeggen: God doe mij dit of dat, zijn vijanden het kwaad toegewenst heeft, dat sommigen lichtvaardiglijk zichzelven al vloekende toe te wensen plegen. Vergelijk boven, 1 Sam. 20:16. 1Sa 20.16 33) van allen, Of, van allen dat hij heeft. 34) dat aan de wand pist. Gorter heeft hier staan: dat mannelijk is! Een manier van spreken, waarmede te kennen gegeven wordt een gehele uitroeiing van een huis, alzo dat niemand overig gelaten wordt, zelfs niet een hond, die gemeenlijk aan den wand pist; alzo ook 1 Sam. 25:34, en 1 Kon. 14:10, en 2 Kon. 9:8. 1Sa 25.34 1Ki 14.10 2Ki 9.8 Mark 6:23
Acts 23:12
20) vervloekten Grieks anethematisan; dat is, zwoeren, dat zij een anathema, of vervloeking voor God wilden zijn, zo zij aten of dronken eer zij Paulus gedood hadden. Zie Hand. 23:21; Matth. 26:74; Rom. 9:3; Gal. 1:8. Ac 23.21 Mt 26.74 Ro 9.3 Ga 1.8
Copyright information for
DutKant