1 Samuel 4:21-22
26) Ikabod, Dat is, waar is de heerlijkheid? Anders, er is geen eer. Alsof zij zeide: Alle heerlijkheid en treffelijkheid van Isral is ons nu benomen, nu de ark ons benomen is, welke Isral grote heerlijkheid en vermaardheid toebracht. Want zij was een teken der genadige tegenwoordigheid Gods onder zijn volk. Deze manier van spreken wordt ook gebruikt Ps. 26:8, en Ps. 78:61. Ps 26.8 78.61 27) eer is gevankelijk weggevoerd uit Isral, Deze vrouw beklaagt zich meer en is bedroefder om de algemene schade dan om haar eigen verlies. Zie ook boven, 1 Sam. 4:18. 1Sa 4.18
Copyright information for
DutKant