1 Thessalonians 2:3-4

6) onze

Namelijk om u tot de gehoorzaamheid van het Evangelie van Christus te brengen.

7) uit verleiding

Namelijk gelijk van de zodanigen was, die de wet met het Evangelie vermengden, om den haat der Joden te ontgaan. Zie 2 Cor. 11:13, enz.; Gal. 5:11, en elders meer.

2Co 11.13 Ga 5.11

8) uit onreinigheid

Namelijk gelijk van dezulke was, die de heiden in hunne wellusten toegaven en pluimstreken. Zie 2 Petr. 2:13; Jud.:10, enz.

2Pe 2.13

9) noch met

Namelijk om van hun eer, of geld, of andere wereldse voordelen behendiglijk te trekken, gelijk 2 Cor. 11:20 van sommigen wordt betuigd, en hierna 1 Thess. 2:5, 1 Thess. 2:6 wordt verklaard.

2Co 11.20 1Th 2.5,6
10) beproefd

Dat is, bekwaam gekeurd, of geacht zijn, dat is, proefbaar of bekwaam gemaakt zijn. Zie Hand. 9:15; 2 Cor. 3:5, 2 Cor. 3:6; Gal. 1:15, Gal. 1:16, enz.

Ac 9.15 2Co 3.5,6 Ga 1.15,16

11) toebetrouwd

Dat is, bevolen, of bij ons in bewaring gelegd worden, om hetzelve naar Gods wil aan anderen uit te delen. Zie 1 Cor. 4:1, 1 Cor. 4:2; 2 Cor. 5:19; 1 Tim. 1:11

1Co 4.1,2 2Co 5.19 1Ti 1.11

12) harten

Het woord beproeven wordt hier een weinig anders genomen dan hiervoren, namelijk voor onderzoeken of kennen, gelijk de oprechtheid des gouds door vuur beproefd en gekeurd wordt.

Copyright information for DutKant