1 Timothy 1:15
37) een getrouw woord, Dat is, een zeker en waarachtig woord. 38) de voornaamste ben. Gr. eerste; dat is, van de meeste, ten aanzien namelijk van mijne voorgaande lastering en vervolging. Zie ook 1 Cor. 15:9. 1Co 15.92 Timothy 2:11
29) Dit is een getrouw woord; Zie 1 Tim. 1:15, en 1 Tim. 3:1, en 1 Tim. 4:9; Tit. 3:8. 1Ti 1.15 3.1 4.9 Tit 3.8 30) met [Hem] gestorven zijn, Dat is, om Zijnentwil, onschuldig zullen verdrukt of gedood worden, Rom. 8:36; 2 Cor. 4:10; gelijk in 2 Tim. 2:12 verklaard wordt. Ro 8.36 2Co 4.10 2Ti 2.12 31) leven; Namelijk hier namaals eeuwig.
Copyright information for
DutKant