1 Timothy 2:1-2

1) dat gedaan worden

Namelijk niet alleen in het bijzonder, maar voornamelijk in de vergadering der gelovigen, alzo de openbare gebeden een deel zijn van de bediening der leraren. Zie Hand. 6:4.

Ac 6.4

2) smekingen, gebeden,

Hoewel deze soorten van gebeden somwijlen wat breder worden genomen, zo kunnen nochtans deze hier bekwamelijk worden onderscheiden, namelijk dat smekingen zijn verbiddingen van allerlei straffen en zwarigheden; gebeden, begeerten van Gods hulp en van allerlei zegen; voorbiddingen, gebeden of ook klachten, die wij bij God doen voor anderen; dankzeggingen, die geschieden voor de weldaden Gods door ons of anderen ontvangen.

3) voor alle mensen;

Dat is, voor allerlei mensen, van welk beroep of volk zij zijn, hogen of lagen, gelijk dit woord alle dikwijls in Gods Woord voor allerlei wordt genomen. Zie Matth. 4:23; Luk. 11:42; Ef. 1:3; 1 Cor. 10:25. En dat het woord alle hier zo moet worden genomen, blijkt uit Joh. 17:9; Gal. 5:12; 2 Tim. 4:14; 1 Joh. 5:16; Openb. 6:10, waar betuigd wordt, dat wij voor allen en ieder niet moeten bidden, ja dat de gelovigen ook tegen sommigen hebben gebeden.

Mt 4.23 Lu 11.42 Eph 1.3 1Co 10.25 Joh 17.9 Ga 5.12 2Ti 4.14 1Jo 5.16 Re 6.10
4) opdat wij een gerust

Dit nemen sommigen als het doel, of de oorzaak, waartoe de overheden in hoogheid gesteld zijn, namelijk opdat wij onder hunne regering in rust zouden mogen leven, gelijk Paulus ook leert, Rom. 13:3,4. Het wordt van anderen ook bekwamelijk gebruikt voor de zaak, om welke wij voor de overheden moeten bidden, daar er dikwijls overheden zijn, gelijk ten tijde der apostelen, die de Kerk Gods vervolgen en zoeken te beletten, dat haar leden in Godzaligheid en rust zouden leven.

Ro 13.3,4

5) godzaligheid en

Dit gaat den Godsdienst of de eerste tafel van de geboden Gods aan, gelijk het volgende woord eerbaarheid, of zedigheid, op de geboden van de tweede tafel, en op de diensten, die de een den ander schuldig is, slaat. Want de rechte overheden zijn bewaarders, of beschermers, van de beide tafelen der wet.

1 Timothy 2:4

7) alle mensen zalig

Dit woord alle wordt hier ook gebruikt voor allerlei, gelijk blijkt uit 1 Tim. 2:2, waarvan 1 Tim. 2:4 een reden geeft; alsook uit het woord wil, want zo God wil dat alle mensen zalig worden, zo zullen ook allen zalig worden, dewijl God doet al wat Hij wil, Ps. 115:3; Rom. 9:19; Ef. 1:11. En dit wordt ook bewezen uit hetgeen de apostel daarbij voegt, dat God wil dat zij allen tot de kennis der waarheid komen, daar de Schrift getuigt, dat dit is een voorrecht van Gods volk. Zie Ps. 147:19,20; Matth. 11:25; Joh. 6:45; Ef. 2:12, enz. Dat iemand zou willen zeggen, dat God zulks wil, indien de mensen ook willen; dat is de zaligheid ten dele aan Gods wil, ten dele aan des mensen wil hangen, hetwelk strijdt met hetgeen de apostel leert, Rom. 9:16,23, en Rom. 10:20, en Rom. 11:35,36; en doorgaans elders.

1Ti 2.2,4 Ps 115.3 Ro 9.19 Eph 1.11 Ps 147.19,20 Mt 11.25 Joh 6.45 Eph 2.12 Ro 9.16,23 10.20 11.35,36

8) kennis der waarheid

Namelijk in het Evangelie geopenbaard, gelijk de volgende verzen aanduiden.

Copyright information for DutKant