2 Chronicles 16:14

32) graf,

Hebreeuws, graven. Vergelijk 2 Kon. 22:20, en zie de aantekening.

2Ki 22.20

33) brandden

Dat is, zij vereerden hem in zijn begrafenis met het branden van kostelijke en welriekende specerijen. Vergelijk onder, 2 Kron. 21:19; Jer. 34:5.

2Ch 21.19 Jer 34.5

Isaiah 22:16

55) Wat hebt gij

Alsof hij zeide: Gij hebt hier te Jeruzalem noch erfgoederen, noch bloedvrienden, maar gij zijt hier een vreemdeling, derhalve behoordet gij hier u zo voortreffelijk niet te houden.

56) hier,

Te weten te Jeruzalem.

57) uitgehouwen

Dat is, hebt laten uithouwen.

Matthew 27:60

53) nieuw graf,

In hetwelk nog niemand tevoren gelegd was; Luk. 23:53. Hetwelk door Gods beschikking alzo geschied is, opdat men niet zou zeggen of denken dat er iemand anders opgestaan was.

Lu 23.53
Copyright information for DutKant