2 Chronicles 21:16-17

31) geest

Dat is, zin, wil, voornemen, moed. Zie 2 Kon. 19:7.

2Ki 19.7

32) Arabieren,

Versta, de inwoners van het steenachtig en rijk Arabi‰.

33) de zijde

Hebreeuws, aan de hand. Het woord hand betekent somtijds de zijde ergens van, gelijk Job 1:14.

Job 1.14
34) braken daarin,

Te weten, door geweld van wapenen alles doorlopende en doordringende tot Jeruzalem toe; ja ook de stad innemende en die plunderende, gelijk uit het volgende blijkt.

35) Joahaz,

Ook genoemd Ahazia, onder, 2 Kron. 22:1, en Azarai, onder, 2 Kron. 22:6.

2Ch 22.1,6

2 Chronicles 28:18

38) Beth-semes,

Zie #2Kon. 14:11.

2Ki 14.11

39) Ajalon,

Zie boven, 2 Kron. 11:10.

2Ch 11.10

40) Gederoth,

Een stad in den stam van Juda; Joz. 15:41.

Jos 15.41

41) Socho

Zie boven, 2 Kron. 11:6,7.

2Ch 11.6,7

42) onderhorige plaatsen,

Hebreeuws, dochteren; dat is, plaatsen daaronder sorterende. Zie Num. 21:25.

Nu 21.25

43) Timna

Een stad, gelegen in Juda; Joz. 15:10.

Jos 15.10

Joel 3:4

11) wat hebt gij met Mij te doen,

Dat gij mijn volk, heiligdom en land zo vijandelijk hebt behandeld? Hebben Ik of zij u iets misdaan, dat gij zoudt mogen voorgeven zulks te willen wreken? In jet minste niet, wil God zeggen, het is louter goddeloze haat en vijandschap, die gij hebt en voert tegen mij, wien het kwaad raakt en aangaat; dat men mijne kerk aandoet. Anders: watzijt gij bij mij? of wat wilt gij tegen mij? dat is, wat zoudt gij dan ook bij mij gelden, dewijl gij mijn volk zo snood en schandelijk behandelt? of, wat zoudt gij toch tegen mij vermogen? Hebr. wat gij lieden mij, of met, bij, tegen mij?

12) Tyrus en Sidon,

Verg. Amos 1:7,8,9. De Tyri‰rs, Sidoni‰rs en Filistijnen waren het naast gelegen aan het Joodse land, langs de kusten van de Middellandse zee, en zeer bittere vijanden van Gods volk. Doch onder dezen moet men alle vijanden der kerk verstaan, gelijk ook de straf, die hun voorzegd wordt, den vijanden in het algemeen is rakende; alzo worden door Moab alle andere vijanden der kerk verstaan, Jes. 25:10, en in Joel 3:19, door Egypte en Edom, en door Edom alleen. Zie Obadja enz.

Am 1.7,8,9 Isa 25.10 Joe 3.19

Joel 3:6

16) Grieken,

Hebr. Jevanim, van Javan. zie Gen. 10:2.

Ge 10.2
Copyright information for DutKant