2 Chronicles 29:27

46) de trompetten

Achtervolgens het bevel des Heeren, waarvan wij lezen Num. 10:10.

Nu 10.10

47) met de instrumenten

Hebreeuws, door de handen der instrumenten Davids. Anders, naar de handen; dat is, naar de instelling, die David door Gods bevel verordend had. Zie boven, 2 Kron. 23:12, en hier, 2 Kron. 29:25.

2Ch 23.12 29.25

Job 9:7

9) de zon

Hebreeuws, tot de zon zegt. Zeggen, of spreken, voor gebieden. Zie 2 Kron. 29:24.

2Ch 29.24

10) zij gaat niet op;

Te weten, gewoonlijk, zolang de nacht over den horizon van een land duren moet, of buitengewoon als het God belieft in den loop der zon verandering te brengen; Joz. 10:12, en 2 Kon. 20:11.

Jos 10.12 2Ki 20.11

11) verzegelt

Te weten, door het licht des daags, hetwelk de sterren verbergt, even gelijk door een zegel het ingeslotene verborgen wordt, dat men het niet zien kan. De zin is, dat God den dag maakt; gelijk in het eerste lid van Job 9:7 Hem toegeschreven wordt het maken van den nacht. Of men kan het verstaan van buitengewone en wonderbare verduistering of ophouding van het licht der sterren. Alzo wordt het woord zegelen genomen, Jes. 29:11; Dan. 9:24, en Dan. 12:4,9.

Job 9.7 Isa 29.11 Da 9.24 12.4,9
Copyright information for DutKant