2 Chronicles 33:5

11) beide

Namelijk, in het voorhof der priesters en het voorhof des volks. Zie van deze 1 Kon. 6:36, en 1 Kon. 7:9.

1Ki 6.36 7.9

Ephesians 2:19

60) gij dan

Namelijk heidenen die in Christus gelooft.

61) niet meer vreemdelingen

Namelijk gelijk eertijds. Zie Ef. 2:11,12.

Eph 2.11,12

62) medeburgers

Namelijk van dit geestelijke Jeruzalem; Gal. 4:26.

Ga 4.26

63) huisgenoten Gods;

Want Gods gemeente wordt doorgaans Gods huis en tempel genaamd. Zie 2 Cor. 6:16; 1 Tim. 3:15; Hebr. 3:2, enz. Zo staan zij dan onder ‚‚n hoofd en zorg, en hebben elk hun dienst en deel in dit huis.

2Co 6.16 1Ti 3.15 Heb 3.2

Hebrews 12:22

55) den berg Sion,

Dat is, tot de algemene kerk en de ware gemeente van Jezus Christus, waarvan de berg Sion een voorbeeld was. Zie Ps. 2:6; Jes. 2:3, en Jes. 49:14, enz., die terstond ook de stad Gods en het hemels Jeruzalem genoemd wordt, omdat zij van God uit den hemel wordt opgericht, bijzonder geregeerd en verheerlijkt. Zie Openb. 3:12, en Openb. 21:2,10. Zie ook Zach. 2:4, enz.

Ps 2.6 Isa 2.3 49.14 Re 3.12 21.2,10 Zec 2.4

56) de vele duizenden der engelen;

Namelijk die ook dienaars van Christus zijn, en mede-dienstknechten der gelovigen, gelijk de engel spreekt Openb. 19:10, en Openb. 22:9.

Re 19.10 22.9
Copyright information for DutKant