2 Chronicles 34:3-4

5) een jongeling was,

Te weten, van zestien jaren oud.

6) zoeken;

Zie boven, 2 Kron. 15:2.

2Ch 15.2

7) twaalfde jaar

Te weten, zijner regering toen hij twintig jaren oud was.

8) voor zijn aangezicht

Dat is, door zijn bevel, in zijn tegenwoordigheid daar hij het aanzag.

9) Baals;

Zie Richt. 2:11.

Jud 2.11

10) zonnebeelden,

Zie van deze Lev. 26:30.

Le 26.30

11) dezelve waren,

Te weten, altaren, over welke zij omhoog waren gesteld.

12) bossen ook,

Dat is, beelden van het bos; alzo 2 Kron. 34:7.

2Ch 34.7

13) strooide

Zie 2 Kron. 23:6.

2Ch 23.6

2 Chronicles 34:8

18) huis

Te weten, Gods, dat is, in den tempel.

19) gereinigd

Te weten, van de vuiligheden en smetten der afgoderij.

20) overste

Vergelijk 1 Kon. 22:26, en 2 Kon. 23:8.

1Ki 22.26 2Ki 23.8

21) om het huis des HEEREN,

Versta, dat hij dezen gezonden heeft tot den hogepriester Hilkia, opdat hij de collecten zou opnemen en leveren, en die laten besteden tot de reparatie en vermaking des tempels; 2 Kon. 22:4. Zie een gelijk exempel in Joas; boven, 2 Kron. 24:4, enz.

2Ki 22.4 2Ch 24.4
Copyright information for DutKant