2 Chronicles 36:13

20) hem be‰digd

Dat is, een eed der opgelegde en beloofde trouw hem afgenomen.

21) verstokte zijn hart,

Zie van dit woord Deut. 2:30.

De 2.30

Isaiah 8:21

82) En een ieder

Te weten omdat zij den raad Gods niet willen volgen.

83) daar doorgaan,

Te weten door het land van Juda en Isra‰l hulp en troost zoekende. Het schijnt dat dit moet gepast zijn op de tijden van den koning Zedekia, toen de stad Jeruzalem van de Chalde‰n is ingenomen. Zie 2 Kon. 25:6,7.

2Ki 25.6,7

84) vloeken

Te weten omdat Hij hen niet beschut noch beschermd heeft.

85) op zijn God,

Te weten omdat Hij hen niet verhoord heeft, als zij Hem, op hunne wijze, aangeroepen hebben, namelijk door offeranden en beeldenverering. Anders: op zijne goden.

86) als hij opwaarts

Anders: en opwaarts zien; te weten, of hun enige hulp van God zou komen. Doch dit omhoog zien zou niet komen uit geloof, maar uit ongeduld, en door den uitersten nood daartoe gedrongen zijnde; gelijk 2 Sam. 22:42.

2Sa 22.42
Copyright information for DutKant