‏ 2 Chronicles 36:15-16

24) boden,

Dat is, zijner profeten, die in den tijd van de historie van dit boek geleefd hebben, van welken de voornaamste waren: Ahia de Siloniet, Semaja, Iddo, anders, Oded, Azaria, Jehu, Elia, Micha, Elisa, Jona, Hosea, Amos, Jesaja, Micha de Morastiet, Jo‰l, Nahum, Habakuk, Jeremia, de profetes Hulda, Zefanja, Abdias, Ezechi‰l.

25) vroeg op

Hebreeuws, vroeg opstaande en zendende; dat is, met grote zorgvuldigheid, naarstigheid en aanhouding zendende, ja met het allereerste, zo haast als zij begonnen tot afgoderij te vervallen.

26) Hij verschoonde

Dat is, Hij wilde zijn straf niet verhaasten, zijnde lankmoedig en traag tot toorn, en daarom zijn profeten doorgaans tot hen zendende, opdat zij zich bekeren en alzo de gedreigde straf ontgaan mochten.

27) tegen Zijn profeten;

Dat is, alzo dat zij zich tegen de profeten stelden en die vervolgden; of, tegen de profeten; dat is, tegen de vermaning en waarschuwing der profeten. Anders, zij hielden zich verleid door de profeten; dat is, zij maakten zichzelven wijs en gaven voor dat de profeten met bedrog en valsheid omgingen; of, zij wilden verleid worden door zijn profeten; dat is, zij wilden niet dat de profeten hen dreigen of straffen zouden, maar dat zij hun alles goeds toezeggen zouden, gelijk hierover de profeten dikwijls klagen; of, zij sprongen met de profeten om; dat is, zij beschimpten hen, en bespotten hen, en lieten hen lopen, en vraagden naar hun zegen niet, dat zij daarop zouden acht genomen hebben.

28) helen aan was.

Dat is, geen helpen, en dat, omdat het volk zich ter ener zijde niet beterde, en ter andere zijde Gods rechtvaardigheid vereiste dat hun onbekeerlijkheid gestraft zou worden. Het is een gelijkenis, genomen van de kranke lichamen, die niet geneeslijk zijn. Vergelijk boven, 2 Kron. 21:18.

2Ch 21.18
Copyright information for DutKant