2 Corinthians 1:5

7) het lijden van

Dat is, dat wij om Christus' wil lijden; of, dat wij lijden als leden van Christus, naar het voorbeeld van Christus, die het lijden, dat Zijnen leden aangedaan wordt als Zijn eigen rekent; Hand. 9:4; Rom. 8:17; Col. 1:24. Gr. de lijdingen.

Ac 9.4 Ro 8.17 Col 1.24

8) onze vertroosting

Namelijk waarmede wij zelf vertroost worden en dienvolgens ook bekwaamheid krijgen, om anderen te beter te troosten. Zie 2 Cor. 1:4.

2Co 1.4

Colossians 1:20

45) door het bloed

Dat is, door Zijn bloedige offerande eenmaal aan het kruis volbracht; Hebr. 10:10, enz.

Heb 10.10

46) die op de aarde,

Zie de verklaring van deze plaats in de aantekeningen op Ef. 1:10.

Eph 1.10

Hebrews 10:14

28) degenen,

Dat is, die door Zijn Geest en woord in Hem geloven en wedergeboren worden. En wordt hiermede een bepaling gemaakt van degenen, die door Christus' offerande volmaakt worden. Want hoewel Zijn offerande in zichzelf genoegzaam is voor alle mensen, nochtans volmaakt zij niemand dan die door Hem geheiligd worden.

Hebrews 11:26

64) Christus meerderen rijkdom te zijn,

Dat is, die hij om de verwachting van Christus en naar Christus' voorbeeld zou moeten lijden. Zie dergelijke 2 Cor. 1:5; Col. 1:24. Want Mozes heeft ook den dag van Christus gezien en zich daarin verheugd, gelijk van Abraham gezegd wordt, Joh. 8:56.

2Co 1.5 Col 1.24 Joh 8.56

65) op de vergelding des loons.

Namelijk die eeuwig en onvergankelijk zou zijn in den hemel, 1 Petr. 1:4,5,6; waar de gelovigen ook op mogen zien, als op een loon, niet dat God hun schuldig zou zijn, of dat zij zouden verdienen, maar dat God hun Vader hun als Zijne kinderen uit genade belooft te zullen geven. Zie Matth. 5:10,11,12.

1Pe 1.4,5,6 Mt 5.10,11,12

1 John 1:7

28) in het licht wandelen,

Dat is, niet alleen in de ware kennis van het Evangelie, maar ook in ware reinheid en heiligheid des levens.

29) met elkander,

Dat is, wij gelovigen onder elkander en gezamenlijk met God en Zijn Zoon, 1 Joh. 1:3. Of wij met God en God met ons.

1Jo 1.3

30) en het bloed

Dit doet de apostel daarbij om te tonen, dat ons wandelen in het licht niet een verdienende of werkende oorzaak van deze onze gemeenschap met God is, maar een vrucht en kenteken derzelve. Alzo Christus de Zoon van God deze teweeggebracht heeft door Zijn bloed, dat is, bloedig lijden en sterven, ons met God daardoor verzoenende en verenigende.

31) Zijn Zoon,

Dit doet de apostel daarbij, om daarmee uit te drukken de waardigheid van de verdienste van Christus; gelijk Hand. 20:28.

Ac 20.28

32) reinigt ons van

Namelijk wegnemende van ons de schuld en straf der zonden door de weldaad der rechtvaardigmaking, en de smetten der zonde of verdorvenheid door de weldaad der wedergeboorte, die in dit leven haar begin heeft, en hiernamaals ook volkomen zal zijn.

33) alle zonde.

Namelijk aangeboren als dadelijke, zo grote als kleine.

1 John 2:2

8) verzoening

Grieks hilasmos; verzoening, dat is, verzoener; gelijk in denzelfden zin Paulus Hem noemt hilasterion; dat is, verzoendeksel, Rom. 3:25. Zie de aantekeningen aldaar. En Hij wordt hier de verzoening zelf genoemd, omdat Hij zichzelf tot verzoening heeft opgeofferd, Joh. 17:19; Hebr. 10:14, en dat Hij alleen en volmaakt ons met God verzoend heeft; Hebr. 9:28.

Ro 3.25 Joh 17.19 Heb 10.14 9.28

9) voor onze zonden;

Namelijk omdat Hij voor deze in onze plaats de straf dragende, en daarmede de gerechtigheid Gods voldoende, den toorn Gods stilt, en zo God met de mensen verzoent; 2 Cor. 5:21.

2Co 5.21

10) de onze, maar

Namelijk der apostelen en der andere gelovigen die nu leven.

11) der gehele wereld.

Dat is, van alle mensen, die in de ganse wereld uit alle volken, Joh. 11:52; Openb. 5:9, nog in Hem zullen geloven. Want dat Hij alle en een ieder mens in de gehele wereld met God niet verzoent, blijkt zo uit de ervaring, als ook daaruit, dat Hij niet voor alle en voor een ieder mens den Vader heeft gebeden, Joh. 17:9, maar alleen voor degenen, die in Hem zullen geloven; Joh. 17:20.

Joh 11.52 Re 5.9 Joh 17.9,20
Copyright information for DutKant