2 Kings 16:5

5) maar zij vermochten niet

Zij zijn verhinderd geweest door God, die niet alleen lang tevoren beloofd had Jeruzalem te beschermen, 1 Kon. 11:36; 2 Kron. 17:16, maar ook in dezen tegenwoordigen tijd; Jes. 7:4, enz.

1Ki 11.36 2Ch 17.16 Isa 7.4

2 Kings 16:7

9) Tiglath-pilezer,

Zie boven, 2 Kon. 15:29.

2Ki 15.29

10) Ik ben uw knecht

Anders, laat mij uw knecht en zoon zijn; dat is, laat mij uw onderzaat wezen, dat ik mij onder uw bescherming moge verlaten; in welk geval ik u beloof vrees, als een knecht, en gehoorzaamheid, als een zoon.

2 Chronicles 28:5

9) zijn God,

Te weten, naar het verbond der genade, dat God met Abraham en zijn nakomelingen gemaakt had, of, ook naar de geveinsde belijdenis, die Achaz deed, zich gelatende den HEERE zijner vaderen God, mede voor zijnen God te houden, gelijk gemeenlijk de afgodendienaars op beide zijden hinken; 1 Kon. 18:21.

1Ki 18.21

10) konings van Syrie,

Genaamd Rezin; 2 Kon. 16:5.

2Ki 16.5

11) Damaskus

Hebreeuws, Darmesek. Alzo boven, 2 Kron. 16:2.

2Ch 16.2

12) konings van Isra‰l,

Genaamd Pekah, in 2 Kron. 28:6, en 2 Kon. 16:5.

2Ch 28.6 2Ki 16.5

13) sloeg

Vergelijk boven, 2 Kron. 13:17.

2Ch 13.17
Copyright information for DutKant