2 Kings 19:21

33) woord,

Versta, de zaak, die de Heere den profeet Jesaja geopenbaard had, rakende den koning van Assyri‰.

34) De jonkvrouw,

Versta, den staat of het koninkrijk des Joodsen volks, of de stad Jeruzalem, welke men oordeelt aldus genaamd te zijn, omdat zij nog van niemand ten enenmaal overweldigd en ingenomen was geweest.

35) dochter van Sion,

Gelijk het woord dochters, na den naam ener stad gesteld zijnde, betekent de dorpen en kleine steden daaronder sorterende, Num. 21:15; Richt. 1:27; alzo het woord dochter voor den naam ener stad of van een land gesteld zijnde, betekent de inwoners daarvan, gelijk 1 Kon. 19:21; Ps. 45:13, en Ps. 137:8; Jes. 23:12, en Jes. 47:1.

Nu 21.15 Jud 1.27 1Ki 19.21 Ps 45.12 137.8 Isa 23.12 47.1

36) schudt het hoofd

Het hoofd schudden achter, of over iemand, is, hem verachten en bespotten; Job 16:4; Ps. 22:8, en Ps. 44:15; Jes. 37:22; Jer. 18:16; Klaagl. 2:15.

Job 16.4 Ps 22.7 44.14 Isa 37.22 Jer 18.16 La 2.15

Job 16:4

6) Zou ik ook,

Te weten, mij uitgevende voor een vertrooster. Anders, ik mocht ook als gijlieden spreken, indien enz., ik mocht woorden tegen u, enz., en ik mocht over u, enz.

7) indien

Dat is, zo uw personen in de plaats van mijn persoon waren, lijdende hetzelfde lijden, waar ik nu in ben. Ziel voor persoon; zie Gen. 12:5.

Ge 12.5

8) over u

Dat is, u verachten en bespotten, en dat bewijzen met het schudden des hoofds. Zie 2 Kon. 19:21. Hij wil zeggen dat hij zulks niet doen zou, want al deze vragen hebben kracht om te loochenen, gelijk het blijkt uit Job 16:5.

2Ki 19.21 Job 16.5

Psalms 22:7

7) worm

Dat is, gelijk een worm; dat is zeer zwak en krachteloos, gans niet geacht, en als onder voeten getreden, gelijk volgt. Verg. Job 25:6. Jes. 41:14.

Job 25.6 Isa 41.14

8) van het

Hebr. ene verachting des volks.

Matthew 27:39-40

33) schuddende hunne hoofden.

Tot een teken van verachting, en dat zij het Hem wel gunden. Zie Ps. 22:8; Klaagl. 2:15.

Ps 22.7 La 2.15

Mark 15:29

Copyright information for DutKant