2 Kings 22:2
2) dat recht was Zie 1 Kon. 11:32. 1Ki 11.32 3) wandelde Zie 1 Kon. 15:26. 1Ki 15.26 4) week niet af Zie Deut. 5:32. De 5.32Job 14:21
48) komen Te weten, door groten voorspoed, overvloedigen rijkdom, hogen staat, enz. 49) hij weet het niet; Te weten, omdat hij uit de wereld gescheiden is, zulks dat zijner kinderen welvaren hem niet vermaakt. 50) klein, Te weten, door tegenspoed, armoede, lagen staat, enz. 51) let niet op hen. Of, hij verneemt niet naar hen, of hij slaat hen niet gade; dat is, dood zijnde, is hij over hen niet bekommerd. Vergelijk Pred. 9:5. Ec 9.5Isaiah 63:16
63) Gij zijt toch Of, Voorwaar, Gij zijt onze Vader. 64) onze Verlosser Dat is, Gij zijt vanouds, of van eeuwigheid af onze Verlosser geweest.Matthew 19:28
29) wedergeboorte, Dat is, in de wederoprichting van alle dingen, wanneer de gelovigen naar lichaam en ziel volkomen zullen vernieuwd worden; Hand. 3:21; 1 Cor. 15:42,43. Anderen voegen de woorden in de wedergeboorte bij de voorgaande. Ac 3.21 1Co 15.42,43 30) troon zijner heerlijkheid, Namelijk om te oordelen de levenden en de doden. 31) oordelende Namelijk omdat de apostelen hem zullen veroordelen, niet alleen met hun voorbeeld, dat zij in Christus hebben geloofd daar de andere Isralieten zij ongelovig gebleven, gelijk van de Ninevieten gezegd wordt, Matth. 12:41, maar ook met hunne toestemming, gelijk van alle gelovigen ook gezegd wordt, 1 Cor. 6:2,3, hoewel de apostelen hierin boven anderen zullen uitsteken; Luk. 22:30; Openb. 21:14. Mt 12.41 1Co 6.2,3 Lu 22.30 Re 21.14Luke 22:30
38) eet en drinkt Dat is, gemeenschap hebt aan mijne vreugde en heerlijkheid, gelijk gij hier hebt aan mijn lijden en verachting; Rom. 8:17; 2 Tim. 2:11,12. Ro 8.17 2Ti 2.11,12 39) oordelende Zie hiervan Matth. 19:28. Mt 19.281 Corinthians 6:3
9) de engelen Namelijk die gezondigd hebben en met ketenen der duisternis bewaard worden tot den dag des groten oordeels. Zie Matth. 25:41; 2 Petr. 2:4; Jud. 6. Mt 25.41 2Pe 2.4
Copyright information for
DutKant