2 Kings 3:27
45) hij zijn Namelijk, de koning der Moabieten, die om de hulp zijns afgods Chamos in dezen nood te verkrijgen, zijn eerstgeboren zoon op den stadsmuur, in het aanzien van de belegeraars ten brandoffer heeft geofferd. Want door zodanige offerande meenden de afgodendienaars hun afgoden den allermeesten dienst en eer te bewijzen, zich ijdellijk wijsmakende dat zij hierin Abrahams navolgers waren. Anderen menen dat hij geofferd heeft niet zijn zoon, maar den zoon des konings van Edom, dien hij [gelijk zij zeggen] zou gevangen hebben in den uitval, als hij met zevenhonderd mannen poogde door het leger des konings van Edom door te breken; in 2 Kon. 3:26. Tot bewijs van dit gevoelen wordt voorgebracht Amos 2:1. Zie exempelen dergenen, die hun kinderen den afgoden geofferd hebben, Ps. 106:37; Ezech. 20:31, hetwelk God op lijfstraf verboden had, Lev. 20:2. 2Ki 3.26 Am 2.1 Ps 106.37 Eze 20.31 Le 20.2 46) Daaruit Te weten, omdat zij door deze harde belegering en onverzoenlijken oorlog den koning der Moabieten tot deze desperate en wrede daad gebracht hadden. 47) in Isral; Anders, tegen; verstaande dezen toorn specialijk van den koning van Edom en zijn leger, om den gruwelijken moord zijns zoons.
Copyright information for
DutKant