2 Samuel 15:27-28

51) Zijt gij [niet] een ziener?

Dat is, een leraar, die op het volk moet toezien? Anders, gij zijt de ziener; dat is, gelijk als een profeet [zie 1 Sam. 9:9], omdat hij den Heere vraagde door urim en thummim, en van hem antwoord ontving. Hij mag ook daarenboven een profeet geweest zijn. Sommigen nemen het aldus: Ziet gij niet? Te weten, hoe de zaken gaan en wat nodig is.

1Sa 9.9
52) woord

Dat is, enig bescheid van hetgeen te Jeruzalem passeert, of van Absalom wordt voorgenomen.

Copyright information for DutKant