2 Samuel 16:11

28) zoekt mijn ziel;

Dat is, staat naar mijn leven. Zie boven, 2 Sam. 4:8.

2Sa 4.8

29) Jemini?

Dat is, deze Benjaminiet, gelijk Richt. 19:16, Sime‹ was van Sauls geslacht, boven, 2 Sam. 16:5, en Saul was uit den stam Benjamin. Zie boven, 2 Sam. 3:19, en onder, 2 Sam. 19:16.

Jud 19.16 2Sa 16.5 3.19 19.16

30) gezegd.

Zie op 2 Sam. 16:10.

2Sa 16.10

Isaiah 23:11

41) Hij heeft

Te weten de Heere.

42) uitgestrekt

Te weten om te slaan.

43) over de zee,

Dat is, over de stad Tyrus in de zee gelegen. Anders, over de schepen der zee, die gewoon zijn te Tyrus te handelen.

44) beroerd;

Dat is, in roer gesteld, of bewogen tegen Tyrus op te staan.

45) heeft bevel gegeven

Te weten, den vreemden koninkrijken, of koningen; dat is, God heeft zulks dien volken ingegeven, en Hij drijft hen daartoe, gelijk boven Jes. 13:3, en 2 Sam. 16:11,12. Zie de aantekening aldaar.

Isa 13.3 2Sa 16.11,12

46) tegen Kanaan,

Dat is, tegen de Tyri‰rs, Kana„ns nakomelingen uit Sidon; Gen. 10:15. Anderen: de Heere heeft een koopman bevel gegeven, verstaande, Nebukadnezar, of Alexander de Grote. Anderen, tegen de koopstad. In de betekenis van koopman wordt het woord Kana„n genomen boven Jes. 23:8 en elders.

Ge 10.15 Isa 23.8
Copyright information for DutKant