2 Samuel 17:11-14

18) in alle haast

Hebreeuws, verzameld wordende verzameld worden.

19) Dan tot Ber-seba toe,

De twee uiterste landpalen in het noorden en zuiden.

20) persoon

Hebreeuws, uw aangezicht.

21) gemakkelijk overvallen,

Of, belegeren, of tegen hem zijn.

22) beek nedertrekken,

Dat is, in de gracht.

23) gevonden worde.

Te weten, op den anderen liggende; hij wil zeggen: Wij zullen de stad lichtelijk en geheellijk verwoesten of uitroeien.

24) geboden,

Dat is, alzo gewild, verordineerd, en door zijn Goddelijke voorzienigheid ten beste van David geschikt. Vergelijk boven, 2 Sam. 16:10,11,12, en zie Lev. 25:21; Amos 6:11, en Amos 9:3; Nah. 1:14; idem Ps. 33:9, en Ps. 111:9, en Ps. 148:5.

2Sa 16.10,11,12 Le 25.21 Am 6.11 9.3 Na 1.14 Ps 33.9 111.9 Ps 148.5

25) goeden raad

Dienstiger voor Absalom, om David te overvallen en geen tijd van rust te geven; hoewel deze raad in zichzelven onrechtvaardig was.

26) kwaad

De welverdiende straf, waarvan in het volgende.

2 Samuel 17:21

36) zij weggegaan waren,

Absaloms knechten.

37) water,

De Jordaan, gelijk volgt.

38) alzo

Gelijk boven verhaald is.

2 Samuel 17:24

42) Mahanaim,

Zie boven, 2 Sam. 2:8.

2Sa 2.8
Copyright information for DutKant