2 Samuel 2:10

27) koning werd over Isra‰l;

Hebreeuws, regeerde; dat is, koning werd, of begon te regeren; en alzo dikwijls in deze histori‰n der koningen.

28) regeerde het tweede jaar;

Zie 1 Sam. 13:1. Of, had geregeerd; want de zin schijnt te wezen dat hij twee volle jaren geregeerd had, toen de strijd, 2 Sam. 2:1, enz. verhaald, gebeurd is. Zie wijders onder, 2 Sam. 3:1; hoewel hieruit niet volgt dat zij David in deze twee voorgaande jaren ten enenmale in vrede hebben gelaten.

1Sa 13.1 2Sa 2.1 3.1

29) volgden David na.

Hebreeuws, waren achter David.

1 Kings 15:8

13) ontsliep

Zie boven, 1 Kon. 1:21; Deut. 31:16.

1Ki 1.21 De 31.16

14) stad Davids;

Zie boven, 1 Kon. 2:10.

1Ki 2.10

1 Kings 15:10

16) moeder

Versta, grootmoeder, alzo onder, 1 Kon. 15:13, want zij was de moeder van zijn vader Abiam, boven, 1 Kon. 15:2; alzo worden bij de Hebre‰n vaders en moeders genaamd, niet alleen de naaste ouders uit welken men eigenlijk geboren is, maar ook die hoger in de rechte linie opgerekend worden. Zie de volgende verzen, enz.

1Ki 15.13,2

17) Abisalom.

Zie boven, 1 Kon. 15:2.

1Ki 15.2

1 Kings 15:25

52) twee jaren

Versta niet ten volle; gelijk af te nemen is uit 1 Kon. 15:28,33.

1Ki 15.28,33

1 Kings 16:11

19) troon zat,

Op dezen te zitten, is als koning te regeren; welk woord hier ook tot verklaring voorgaat, gelijk boven, 1 Kon. 1:13. Zie voorts aldaar de aantekeningen.

1Ki 1.13

20) die mannelijk was,

Zo boven, 1 Kon. 14:10.

1Ki 14.10

21) zijn bloedverwanten,

Hebreeuws, zijn lossers; wien het toekwam de wraak des doodslags wettelijk te verzorgen, welke waren de naasten van den bloede; Num. 35:12.

Nu 35.12

22) zijn vrienden.

Dat is, zijn goede beminden en bekenden, ofschoon zij door maagschap hem niet bestonden.

Copyright information for DutKant