2 Samuel 3:13

28) hij zeide:

David.

29) Wel,

Of, het is wel, het is goed; dat is, uw voorslag bevalt mij wel, ik neem dat aan.

30) zeggende:

Dat is, te weten dit, enz.

31) aangezicht niet zien,

Vergelijk Gen. 43:3.

Ge 43.3

32) Michal,

Davids eerste huisvrouw, van welke de Schriftuur betuigt, dat zij hem beminde en hem getrouw was geweest; 1 Sam. 18:20,28, en 1 Sam. 19:11,12.

1Sa 18.20,28 19.11,12
Copyright information for DutKant