2 Samuel 8:10

20) Joram

Hadoram genoemd, 1 Kron. 18:10.

1Ch 18.10

21) welstand,

Hebreeuws, naar vrede; dat is, om hem vriendelijk te begroeten. Zie Gen. 43:27.

Ge 43.27

22) zegenen,

Hem te begroeten en geluk te wensen vanwege de verkregen victorie, dat is [gelijk men zegt] te congratuleren.

23) voerde steeds krijg tegen Thoi;

Hebreeuws, was een man der krijgen van Tho‹; dat is, hij deed hem steeds den oorlog aan, was zijn vijand en tegenstrijder, die hem niet ongekweld liet. Zie Gen. 9:20, en vergelijk Richt. 12:2; onder 2 Sam. 18:20, en 2 Kron. 35:21; Ps. 41:10.

Ge 9.20 Jud 12.2 2Sa 18.20 2Ch 35.21 Ps 41.9

24) zijn hand

Dit is, Joram, de zoon van Tho‹, had deze geschenken bij zich, onder zijn handen, gelijk men zegt. Zie gelijke manier van spreken 1 Sam. 9:8; 2 Kon. 5:5, enz.

1Sa 9.8 2Ki 5.5

Job 31:20

32) zijn lenden

Versta, de lenden des nooddruftigen, die Job met zijn vellen gekleed en gedekt had. De zin is: Zo hij, wiens die lenden waren, Job niet gedankt, goeds toegewenst en lof gegeven had, uit oorzaak van het gemak, dat hij daarbij voelde. Alzo is het woord zegenen genomen, Gen. 12:3; Deut. 24:13; 2 Sam. 8:10; Ps. 62:5.

Ge 12.3 De 24.13 2Sa 8.10 Ps 62.4

Psalms 5:9

15) gerechtigheid,

Dat is, gehoorzaamheid uwer geboden, die terstond ook door het woord weg gemeend wordt. Anders, door uwe gerechtigheid, naar welke Gij den onschuldige voorstaat.

16) verspieders

Die op mij loeren, het oog op mij hebben om mij te betrappen, of te doen vallen; alzo Ps. 27:11.

Ps 27.11

17) weg voor

Zie Gen. 18:19. De zin is: Wijs en effen mij door uwen Geest, als mijn leidsman, de baan, die Gij wilt dat ik ingaan zal.

Ge 18.19
Copyright information for DutKant