Acts 10:28

25) ongeoorloofd is,

Hoewel wij hiervan geen klaar verbod vinden in het Oude Testament, nochtans was dit een ordinantie en gebruik onder de Joden, op goede redenen gegrond dat zij, met de heidenen en andere onheilige mensen niet te nauwe gemeenschap mochten houden, om van hen niet verleid te worden tot afgoderij of andere van hunne zonden. Zie Exod. 23:32; Joz. 23:7,12; 2 Cor. 6:14; 2 Joh.:10; Openb. 18:4, enz.

Ex 23.32 Jos 23.7,12 2Co 6.14 Re 18.4

26) vreemde; doch

Grieks Allophylos; dat is, die van een ander volk of geslacht is, namelijk vreemd van het geslacht der Joden, en dienvolgens van de beloften Gods; Ef. 2:12.

Eph 2.12

27) heten.

Grieks zeggen. Zie van deze zaak Hand. 10:34,35.

Ac 10.34,35

Acts 11:3

3) die de voorhuid

Dat is, die onbesneden zijn en blijven; waaruit blijkt dat degenen, die v¢¢rdezen uit de heidenen bekeerd zijn, Jodengenoten geweest zijn, of tenminste besneden waren, dewijl zich niemand daaraan gestoten heeft dat Petrus en Johannes tot hen zijn ingegaan. Zie Hand. 2:10, en Hand. 8:14, en Hand. 15:7,14.

Ac 2.10 8.14 15.7,14
Copyright information for DutKant